Zo’n tien jaar lang was Stefan Dörflinger één van de coureurs die voor een groot gedeelte het beeld in de races voor het wereldkampioenschap in de lichtste klasse bepaalde. Het was dan ook in deze zelfde lichtste klasse dat de Zwitser vier jaar achter elkaar, van 1982 tot en met 1985, er met de wereldtitel vandoor ging.
Foto: Stefan Dörflinger
Dörflinger (in Duitsland geboren, maar in Zwitserland woonachtig en ook altijd voor dit land uitkomend in de GP’s) vinden we voor het eerst terug in de eindstanden voor het wereldkampioenschap wegrace in het jaar 1973. De Zwitserse coureur verschijnt dat jaar een aantal keren aan de start in de 50cc klasse met een Kreidler, waarmee hij tijdens de GP van West-Duitsland in datzelfde jaar tevens zijn GP-debuut heeft gemaakt. Met deze machine weet hij dat seizoen twee keer naar een top 10-klassering te rijden, waarvan één keer zelfs naar het podium. Tijdens de GP van Joegoslavië slaagt hij er namelijk in beslag te leggen op een knappe derde plek, waarmee een elfde plaats in de eindstand dat jaar zijn deel is, terwijl de Van Veen Kreidlers van Jan de Vries (wereldkampioen) en Bruno Kneubühler (vice-wereldkampioen en tevens landgenoot van Dörflinger) in 1973 bijna niet te kloppen zijn gebleken.
In 1974 staat Dörflinger opnieuw aan de start bij de 50cc’s met een Kreidler. In totaal weet hij zich tijdens zes van de tien wedstrijden in de punten te rijden, maar een podiumplek zit er dat jaar niet voor hem in. In vergelijking met het seizoen daarvoor is zijn klassering in de eindstand wel een stukje beter, want hij eindigt dat jaar namelijk op een negende plek in de eindstrijd voor het kampioenschap; het kampioenschap dat in 1974 overigens wordt gewonnen door onze eigen Henk van Kessel.
Gedurende het seizoen 1975 weet Dörflinger opnieuw progressie te boeken in vergelijking met het daar aan voorafgaande seizoen. Hij staat dat jaar twee keer op het podium (hij finisht als derde zowel in Spanje als in Italië) en aan het eind van het seizoen vinden we hem dan ook terug op een zesde plek in de eindstand voor het wereldkampioenschap 50cc met de Kreidler, opnieuw een paar plekjes hoger dus, terwijl Angel Nieto dat jaar onbedreigd op de titel afstevent.
Ook in 1976 zien we Dörflinger andermaal terug in de 50cc klasse met een Kreidler. Alleen tijdens de openings-GP van dat jaar, de GP van Frankrijk, weet hij zichzelf naar het erepodium te rijden en aan het eind van het jaar vinden we Stefan slechts terug op een achtste plek in de eindstand, terwijl Nieto er dat jaar in slaagt zijn 50cc-titel te prolongeren.
Daarnaast staat Dörflinger dat seizoen ook aan het vertrek bij de achtsteliters. Hij rijdt in deze klasse met een Morbidelli, waarmee hij een aantal nette top 10-resultaten weet te scoren, wat hem uiteindelijk ook een negende plek in de eindstand oplevert, waarbij hij onder andere zijn meerdere moet erkennen in een aantal andere Morbidelli’s van verschillende grote namen uit de motorsport als Pierpaolo Bianchi (wereldkampioen), Paolo Pileri (3e), Anton Mang (5e) en Eugenio Lazzarini (7e).
Het seizoen 1977 wordt voor Dörflinger bij de 50cc’s min of meer weer een herhaling van hoe het gedurende de seizoenen daarvoor voor hem is verlopen in deze lichtste klasse. Opnieuw pakt hij weer een aantal top 10-resultaten, geen podiumplekken, en eindigt hij op een positie tussen de plekken vijf en tien in de eindstand, waarmee hij andermaal nog niet een echte rol van betekenis heeft kunnen spelen in de strijd om de titel die in 1977 overigens voor het derde achtereenvolgende jaar door Nieto wordt gewonnen.
Ook verschijnt Dörflinger in 1977 weer aan de start bij de 125cc’s met een Morbidelli. Hij rijdt zich dat jaar zeven keer in de punten, waarmee hij andermaal negende wordt in de eindstand bij de achtsteliters, opnieuw achter een heel leger van andere Morbidelli-coureurs met voor de tweede keer op rij Bianchi als wereldkampioen.
In 1978 min of meer hetzelfde laken en pak voor Dörflinger bij de 50cc’s met de Kreidler. Drie top 5-klasseringen, waaronder één derde plek, die de Zwitser uiteindelijk doen belanden op een zesde plek in de eindrangschikking op ruime afstand van de nieuwe wereldkampioen Ricardo Tormo die dat jaar toch wel een klasse apart is gebleken door maar liefst vijf van de zeven races op zijn naam te hebben geschreven en tijdens de andere twee wedstrijden op een tweede plek te zijn gefinisht.
Bij de achtsteliters slaagt Stefan er dat jaar met de Morbidelli in zich een viertal keren in de punten te rijden, waarbij een vijfde plek in Finland dat seizoen zijn beste klassering is. Uiteindelijk levert hem dat samen een dertiende plek in de eindstand op, terwijl Eugenio Lazzarini kampioen wordt dat jaar.
Het jaar daarop, 1979, slaagt Dörflinger erin zijn beste race-klassering uit zijn carrière tot dan toe te boeken. Hij pakt met zijn 50cc-Kreidler namelijk een keurige tweede plaats tijdens de Franse GP. Aangezien hij daar naast alleen maar een vijfde plek in Spanje weet neer te zetten, komen we Dörflinger echter pas op een tiende plaats tegen in de eindstand dat jaar op ruime afstand van wereldkampioen Lazzarini.
Bij de 125cc’s moet hij het dat jaar doen met een elfde plaats in de eindrangschikking. Het 125cc-seizoen telt in 1979 dertien races, waarbij Stefan zich een zestal keer in de punten weet te rijden, waaronder één derde plek, wat dus lang niet genoeg is om ook daadwerkelijk een rol van betekenis in de strijd om het kampioenschap te kunnen spelen; het kampioenschap dat overigens wordt gewonnen door Nieto dat jaar.
In 1980 kan Dörflinger echter voor het eerst wel daadwerkelijk een rol van betekenis spelen in de strijd om het kampioenschap. Hij heeft het dat jaar met zijn Kreidler in de 50cc klasse zwaar aan de stok met de Iprem van regerend-wereldkampioen Lazzarini. Dörflinger begint het seizoen met een vijfde plek in Italië, maar daarna volgen drie tweede plekken op rij, respectievelijk in Spanje, Joegoslavië en Nederland. De twee laatste GP’s van het jaar voor de 50cc’s worden voor Stefan echter het meest succesvol. Zowel in België als in West-Duitsland gaat hij er namelijk met de overwinning vandoor, waarmee zijn eerste GP-zege inmiddels ook een feit is geworden. Na de GP van West-Duitsland kan vervolgens de balans opgemaakt worden en uiteindelijk blijkt Dörflinger net twee puntjes tekort te komen om met de wereldtitel aan de haal te gaan. Lazzarini heeft met zijn 74 punten gedurende het seizoen namelijk net iets beter weten te presteren dan Dörflinger (de Italiaan prolongeert daarmee dus zijn titel) die ‘strandt’ op 72 punten. Maar de eerste overwinningen zijn dus geboekt en tevens heeft Stefan voor de eerste keer echt kunnen meestrijden om de wereldtitel; goede vooruitzichten dus voor de Zwitser.
Overigens staat Dörflinger in 1980 ook weer bij de 125cc’s aan de start met een Morbidelli. Daarmee weet hij zich een aantal keren in de punten te rijden, maar het podi
um weet hij daarbij niet te bereiken. Hij eindigt dan ook op een dertiende plaats in de eindstand, ruim achter wereldkampioen Bianchi.
Na zijn vice-wereldkampioenschap in het jaar daarvoor wordt er in 1981 dus heel wat verwacht van Dörflinger bij de 50cc’s. Hij begint het seizoen in West-Duitsland ijzersterk met andermaal een overwinning. Daarna volgen nog eens drie tweede plaatsen in Italië, Spanje en Joegoslavië, waar het overigens drie keer Ricardo Tormo is die wint. Vervolgens is het de Dutch TT die op het programma staat. Gedurende de race op de Drentse heide is Dörflinger in een fel duel verwikkeld met Tormo; de twee mannen die tot op dat moment een klasse apart zijn gebleken gedurende het seizoen 1981. De beslissing in de 50cc-race tijdens diezelfde TT moet uiteindelijk vallen in de laatste ronde. Dörflinger komt in de desbetreffende laatste ronde echter ten val en daarbij breekt hij zijn pols, waarmee hij tot aan de laatste race van het seizoen is uitgeschakeld. In Tsjechoslowakije, waar de laatste GP van het jaar wordt verreden, is hij dus wel weer van de partij, maar aldaar weet hij geen punten te pakken. Tormo krijgt daarmee de overwinning tijdens de Dutch TT en tevens het wereldkampioenschap in de schoot geworpen. Dörflinger blijft uiteindelijk steken op een derde plek in de eindrangschikking, want gedurende het seizoen gaat ook Theo Timmer nog aan hem voorbij.
In de 125cc klasse heeft Stefan de Morbidelli dat jaar omgeruild voor een MBA. Hiermee pakt hij aan het begin van het seizoen een keurige tweede plek in West-Duitsland en daarna volgen nog een drietal top 10-klasseringen. Vanwege zijn crash in Assen is hij vervolgens dus ook in deze categorie lange tijd niet van de partij, waarmee er voor Stefan uiteindelijk niet meer in zit dan een elfde plek als eindklassering.
Na de pech van 1981 zal Dörflinger in 1982 dus opnieuw moeten proberen om zijn eerste wereldtitel in de wacht te slepen. Op de Kreidler, met Krauser als grote sponsor, begint Stefan uitstekend aan het seizoen bij de 50cc’s met drie overwinningen op rij in Spanje, Italië en Nederland. Tijdens de drie nog resterende wedstrijden weet Stefan driemaal beslag te leggen op een tweede plek, tevens driemaal achter Lazzarini met de Garelli, waarmee de eerste wereldtitel voor Dörflinger een feit is, terwijl Lazzarini vice-wereldkampioen wordt die over het gehele seizoen ook zeer goed gepresteerd heeft met ook drie overwinningen en daarnaast twee tweede plaatsen, waarbij één nul-score in Italië hem uiteindelijk de das om doet. Dörflinger heeft uiteindelijk gedurende het seizoen dan ook 81 punten weten te pakken, terwijl Lazzarini is blijven steken op 69 punten.
Bij de 125cc’s komt Stefan dat jaar met zijn MBA niet verder dan één keer een achtste plaats in Joegoslavië en een 24e plaats in de eindrangschikking.
In 1983 is het voor Dörflinger zaak zijn wereldtitel bij de 50cc’s proberen te prolongeren, waarbij hij andermaal de beschikking heeft over een zeer snelle Kreidler-machine. Zijn grootste tegenstander dat jaar is opnieuw Lazzarini met de Garelli. Gedurende de eerste zes wedstrijden gaan om en om Dörflinger en Lazzarini er met de overwinning vandoor. Stefan is de sterkste in Frankrijk, West-Duitsland en Joegoslavië, terwijl Lazzarini als eerste over de streep komt in Italië, Spanje en Nederland. Uiteindelijk is het toch Dörflinger die er weer met de titel vandoor gaat, waarbij zowel hijzelf als Lazzarini aan het eind van het seizoen hetzelfde aantal punten bij elkaar hebben gereden als in 1982. Daarbij is het tevens weer één tweede plaats meer voor Stefan in vergelijking met Lazzarini die ervoor zorgt dat Dörflinger het kampioenschap in zijn voordeel kan beslissen. Het enige verschil met het jaar daarvoor is het feit dat het wereldkampioenschap in 1983 zeven wedstrijden heeft geteld, waarbij Lazzarini ditmaal twee keer niet tot scoren is gekomen en Stefan slechts één keer geen punten heeft weten te pakken. Het verschil met de andere coureurs in de eindstand is echter wel weer enorm groot.
Een andere overeenkomst met het jaar daarvoor is dat Dörflinger in 1983 met zijn MBA in de 125cc klasse opnieuw niet verder komt dan één achtste plaats tijdens de GP van Joegoslavië. Ditmaal levert hem dat een 23e plaats op in de eindstand.
Vanaf 1984 wordt de 50cc klasse vervangen door de 80cc klasse, waarin we Dörflinger ook weer terug kunnen vinden. De Kreidler heeft dat jaar plaats moeten maken voor een Zündapp, waarbij de vertrouwde kleurstelling (een geheel witte machine) overigens wel in tact is gebleven.
De eerste twee GP’s in Italië en Spanje worden dat seizoen gewonnen door Bianchi aan boord van een Huvo Casal, terwijl Dörflinger aldaar niet verder komt dan een tweede en een zevende plaats. Daarna slaat Stefan echter bikkelhard terug door zowel in Oostenrijk, in West-Duitsland als in Joegoslavië te winnen. In Assen komt hij niet tot scoren toe, maar in België wint hij opnieuw, terwijl hij tijdens de laatste race van het seizoen in San Marino vijfde wordt. Deze klasseringen bij elkaar blijken voor de Zwitser uiteindelijk net genoeg te zijn om zijn derde wereldtitel op rij in de lichtste klasse te kunnen pakken. Het verschil met zijn stalgenoot Hubert Abold bedraagt daarbij echter slechts zeven punten, want ondanks het feit dat Abold dat jaar geen enkele overwinning heeft weten te boeken, heeft hij zich overal wel knap in de punten weten te rijden, waaronder een vijftal podiumplaatsen. Een mooie één-twee dus voor de Zündapp-renstal met Dörflinger andermaal als wereldkampioen.
In 1985 staat Stefan aan de start van de 80cc klasse met een Krauser-machine en voor de Zwitser wordt het een zeer constant seizoen. Hij slaagt er namelijk in tijdens alle GP’s op het podium te finishen, waaronder een tweetal overwinningen. Daarmee scoort hij dat jaar niet de meeste zege’s, want het is Jorge Martinez aan boord van de Derbi die dat seizoen drie keer op de hoogste trede van het podium mag gaan staan. De Spanjaard heeft echter ook tijdens twee GP’s geen punten gescoord, waardoor het constante scoren van Dörflinger ervoor zorgt dat hij voor de vierde keer op rij wereldkampioen wordt in de lichtste klasse van dat moment.
Na vier jaar achter elkaar de titel te hebben gepakt in de lichtste klasse moet Dörflinger in 1986 het kampioenschap laten aan een andere coureur. Dat jaar zijn het namelijk de Derbi’s van Martinez en Manuel Herreros die net een maatje te groot blijken te zijn voor de Krauser van Dörflinger. Stefan weet zich wel tijdens alle wedstrijden in de punten te rijden, waaronder één overwinning, maar aan het eind van het seizoen heeft hij toch een achterstand van twaalf punten op wereldkampioen Martinez en drie punten op vice-wereldkampioen Herreros. Stefan wordt daarmee in 1986 dus derde in de eindstand voor het wereldkampioenschap 80 cc.
In 1987 staat er werkelijk geen maat op Martinez in de 80cc klasse. Hij wint maar liefst zeven van de tien races, waarmee hij op superieure wijze zijn titel weet te verdedigen. Herreros wordt opnieuw tweede in de eindstand, zij het met een achterstand van 43 punten op zijn teamgenoot, waarmee de Derbi’s andermaal de sterksten zijn gebleken. De Krausers van Gerhard Waibel, Dörflinger en Ian McConnachie volgen op respectievelijk een derde, vierde en vijfde plaats in de eindrangschikking, waarbij het Dörflinger is geweest die alleen de GP van Tsjechoslowakije op zijn naam heeft weten te schrijven.
Ook in 1988 bepalen de Derbi’s voor het grootste gedeelte het beeld in de 80cc klasse. Dörflinger (vanaf dat moment rijdend in de kleuren van Marlboro) begint het seizoen sterk met een overwinning tijdens de openingswedstrijd in Spanje, maar daarna is het Martinez die alle zes de overige GP’s op zijn naam weet te schrijven, waarmee zijn derde titel op rij tevens een feit is. Dörflinger wordt dat jaar uiteindelijk derde in de eindstand, na onder andere ook nog twee tweede plaatsen te hebben gepakt gedurende het seizoen, maar ook twee keer geen punten te hebben gescoord. Hij belandt daarmee met zijn Krauser geheel tussen de Derbi’s in, want ook op de tweede en de vierde plaats in de eindrangschikking vinden we twee Derbi-coureurs terug, respectievelijk in de personen van Alex Crivillé en Herreros.
Ook vinden we Dörflinger in 1988 na een aantal jaren afwezigheid weer terug in de eindstand voor het wereldkampioenschap bij de 125cc’s. Hij slaagt er met een Honda namelijk in tijdens de GP van Spanje twee puntjes te pakken door als veertiende de streep te passeren, waarmee hij uiteindelijk op een 37e plaats wordt opgenomen in de eindstand dat jaar.
In 1989 rijdt Dörflinger zich met zijn Krauser opnieuw tijdens alle races, meetellend voor het wereldkampioenschap 80cc, in de punten, waarbij hij iedere keer tussen de tweede en de vijfde plaats finisht. Overwinningen zitten er voor hem dat jaar dus niet in. Er is dat jaar slechts één coureur die nog constanter weet te presteren dan Dörflinger en dat is Herreros met de Derbi. Ook hij weet dat seizoen geen enkele overwinning te pakken, maar onder andere een viertal tweede plaatsen tijdens de laatste vier GP’s zorgen ervoor dat hij zich de laatste wereldkampioen mag noemen in de 80cc klasse. Voor Dörflinger is dat jaar dus de titel van vice-wereldkampioen weggelegd.
Vanaf 1990 houdt de 80cc klasse dus op te bestaan, waarmee vanaf dat moment de 125cc klasse de lichtste categorie wordt in het wereldkampioenschap wegrace. Stefan start in 1990 in diezelfde 125cc klasse met een Aprilia JJ Cobas, maar daarmee weet hij dat jaar geen punten voor het wereldkampioenschap te pakken. Stefan rijdt dat seizoen zijn laatste race tijdens de GP van Hongarije om er daarna definitief een punt achter te zetten.
De Zwitser sluit daarmee een succesvolle loopbaan af die hem uiteindelijk dus vier keer de wereldtitel (twee keer in de 50cc klasse en twee keer in de 80cc klasse) heeft opgeleverd, waarbij hij tevens één van de toonaangevende coureurs is geweest in deze zelfde lichtste klasse gedurende de jaren ’80 van de vorige eeuw.
Erelijst van Stefan Dörflinger:
18 overwinningen
4 wereldtitels
1973:
50cc: geen overwinningen, 11e in de eindstand
1974:
50cc: geen overwinningen, 9e in de eindstand
1975:
50cc: geen overwinningen, 6e in de eindstand
1976:
50cc: geen overwinningen, 8e in de eindstand
125cc: geen overwinningen, 9e in de eindstand
1977:
50cc: geen overwinningen, 6e in de eindstand
125cc: geen overwinningen, 9e in de eindstand
1978:
50cc: geen overwinningen, 6e in de eindstand
125cc: geen overwinningen, 13e in de eindstand
1979:
50cc: geen overwinningen, 10e in de eindstand
125cc: geen overwinningen, 11e in de eindstand
1980:
50cc: twee overwinningen, 2e in de eindstand
125cc: geen overwinningen, 13e in de eindstand
1981:
50cc: één overwinning, 3e in de eindstand
125cc: geen overwinningen, 11e in de eindstand
1982:
50cc: drie overwinningen, 1e in de eindstand
125cc: geen overwinningen, 24e in de eindstand
1983:
50cc: drie overwinningen, 1e in de eindstand
125cc: geen overwinningen, 23e in de eindstand
1984:
80cc: vier overwinningen, 1e in de eindstand
1985:
80cc: twee overwinningen, 1e in de eindstand
1986:
80cc: één overwinning, 3e in de eindstand
1987:
80cc: één overwinning, 4e in de eindstand
1988:
80cc: één overwinning, 3e in de eindstand
125cc: geen overwinningen, 37e in de eindstand
1989:
80cc: geen overwinningen, 2e in de eindstand
1990:
125cc: geen overwinningen, geen klassering in de eindstand
Bron foto: www.lcr-sidecar.com