WSBK: Gesprek met Werner Daemen

125

Werner Daemen behaalde in Assen, tijdens de Nederlandse ronde van het WK Supersport, een fel bevochten 9de plaats. Een puik resultaat in een seizoen waarin de pech hem tot nu toe duidelijk achtervolgde. Motornet sprak hem net na de race en brengt jullie nu op de hoogte van wat er allemaal in het Team VanZon-Honda-TKR omgaat. foto: Luc Vervoort/tekst motornet.be

Dit jaar had je het tot nu toe blijkbaar een beetje moeilijk om in de races tot Žcht opmerkelijke resultaten te komen. Hoe kwam dat?




Werner:
Het antwoord op deze vraag is in feite tweeledig. In de eerste plaats hebben we al enorm veel pech gekend tijdens de afgelopen wedstrijden. Kleine dingen die anders nooit stuk gaan, gaven er op de meest onverwachte en cruciale momenten de brui aan. Tegen een sensor die het begeeft of een schakelvork die de pijp aan Maarten geeft kan je maar weinig beginnen, zelfs al heb je al je zaakjes perfect voor mekaar. In Monza, toen alles eindelijk eens leek mee te zitten, werd ik bovendien door Teuchert onderuit gereden, waardoor ik geen punten kon scoren. Deze voorvallen stapelden zich tot nu toe op, wat het voor mij psychisch moeilijk maakt om mezelf elke keer weer ten volle te kunnen motiveren. Toch lukt dat nog steeds, maar het zou allemaal natuurlijk veel gemakkelijker gaan wanneer je van deze tegenslagen verschoond blijft.

Op de tweede plaats beginnen de toch wat beperktere mogelijkheden van ons team wat betreft financi‘n en mankracht ons parten te spelen. Het ŽŽn brengt natuurlijk het andere mee. Als je een team hebt dat bestaat uit slechts de helft van de manschappen die de echt grote teams ter beschikking hebben, dan weegt dat heel zwaar door op de resultaten van het team. Er is immers zoveel te doen op en naast de races, dat de druk op die mensen heel hoog wordt, ook al is hun inzet steeds meer dan honderd procent. Met meer mensen en middelen loopt alles veel gesmeerder, heb je minder kopzorgen en kan iedereen zich optimaal op zijn taak in het team concentreren. En dat is de dag van vandaag beslist nodig want de racerij wordt er echt niet eenvoudiger op. Zowel technisch als organisatorisch wordt het elk jaar weer ingewikkelder en moeilijker. Tenminste als je als team echt professioneel bezig wilt zijn en resultaten wilt boeken.

Je komt dus in feite sponsorgelden en mankracht te kort om een dreamteam te kunnen opzetten. Wat is daar de oorzaak van en over hoeveel budget spreek je dan?

Werner:
Het is allemaal niet moeilijk te begrijpen. In de eerste plaats is de hoeveelheid aandacht die we in Belgi‘ van de media krijgen voor onze activiteiten niet echt denderend. Als we het geheel bekijken, dan hebben we in Walloni‘ niet te klagen, daar kwamen we zelfs op de televisie. De Vlaamse media doet veel minder haar best; daar komen we slechts uiterst zelden aan de bak. Zelfs bij de gespecialiseerde motorpers is dat het geval, ondanks het feit dat er wel degelijk heel wat interesse is van de motorrijders in de straat voor het WK Supersport. Onbegrijpelijk, als je beseft dat we tenslotte het enige Belgische Žn Vlaamse team zijn dat al zolang in het WK Supersport actief is, dat we gebruik maken van topmateriaal Žn goed punten scoren. Het gevolg van dat lauwe gedoe van de media is dat we minder attractief zijn voor grote potenti‘le sponsors die anders wel met middelen over de brug zouden komen. Die willen tenslotte dat er zoveel mogelijk mensen op de hoogte zijn van hun betrokkenheid bij de sport. Die willen bijvoorbeeld op televisie komen en veel en goede artikels zien verschijnen over het team dat ze steunen om zo hun naambekendheid en hun sportieve uitstraling vergroten. Dat dit geen loze beweringen zijn, kan ik heel goed weten: ik voer tenslotte nog altijd alle onderhandelingen met sponsors en kandidaat-sponsors zelf. Dat legt natuurlijk weer extra druk op mijn schouders, terwijl financi‘le kopzorgen beslist geen motivering vormen om er op de baan voor 120% te kunnen voor gaan.

We rijden dit jaar met een budget dat slechts 70% bedraagt van wat het eigenlijk zou moeten zijn om optimaal te kunnen werken. Meer zat er dit jaar weer eens niet in, maar toch zijn onze sponsors ook dit jaar heel tevreden met de prestaties die we neerzetten. Ze hebben begrip voor de problemen die zich voordoen en vergeten niet dat dit het WK Supersport is, een raceklasse waarin zelfs voor een duizendste van een seconde winst per ronde hard geknokt moet worden. Na Assen staan we trouwens -ondanks alles- niet slecht geplaatst in het voorlopige klassement. Iain McPherson -mijn teamgenoot- bezet de 14de plaats en ikzelf sta op de 17de stek. Op een totaal van 33 piloten die dit jaar punten wisten te scoren is dat zeker geen gek resultaat; rekening houdend met de pech en de problemen waardoor we het afgelopen seizoen geplaagd werden. Met een beetje geluk tijdens de laatste twee races, kan ik misschien zelfs nog enkele plaatsjes klimmen in het eindklassement. Het verschil tussen de 17de en de 14de plaats bedraagt slechts 3 punten. Er is dus nog heel veel mogelijk.

Je haalde daarnet aan dat er voor elke duizendste van een seconde hard moet geknokt worden. Zijn de verschillen in het WK Supersport dan Žcht zo klein?

Werner:
Naar mijn gevoel wel. Als je bijvoorbeeld ziet dat er zich in Assen tijdens de kwalificatierondes maar liefst 18 piloten wisten te plaatsen op nog geen drie seconden van de polesitter, dan mag je beslist van een deelnemersveld spreken dat heel dicht bij elkaar ligt wat betreft de prestaties op de baan. Aan het einde van de race bedroeg het tijdsverschil tussen mijn 9de plaats en die van de 7de plaats nog geen seconde. En dat na ruim een half uur racenÉ Zelfs in de Formule I presteren ze dat nog niet!

Dit jaar zijn jullie een officieel HRC-team. Brengt dat voor jullie daadwerkelijk verschillen met zich mee?

Werner:
Zeker. Als onafhankelijk team opereer je vrijer, neem je zelf al de beslissingen, heb je minder verplichtingen. Het voordeel is echter dat je over het beste materiaal kunt beschikken dat de fabriek je kan leveren. De Honda is dit jaar volgens mij het beste pakket dat in het WK Supersport in de baan wordt gebracht. Met name het rijwielgedeelte is zeer homogeen en nog maar nauwelijks verbeterbaar. Ook in het blok zit vermogen genoeg om er races mee te kunnen winnen. Zet een talent als Chris Vermeulen Ðmijn collega in het VanZon-Honda-TKR team vorig jaar en momenteel de man met de beste kansen op de titel- op een andere motor en hij zal het beslist veel moeilijker krijgen.

Terwijl Werner met ons in gesprek is, is Wendy -zijn vrouw- erbij komen zitten. Dat doet ons de vraag stellen hoe een moderne racepiloot zijn tijd verdeelt over zijn familiaal en zijn professioneel leven. Werner neemt meteen weer het woord.

Werner:
De juiste vrouw naast je weten staan is voor mij goed voor 50% van mijn prestaties. Wanneer het thuis goed gaat, dan gaat het ook op de baan veel beter. Thuis vind ik de rust die ik nodig heb en ik breng dan ook zoveel tijd door met mijn vrouw en mijn twee kinderen als onder de omstandigheden mogelijk is. Indy -onze oudste- is nu vier jaar en verwerkt het feit dat haar papa dikwijls afwezig is heel goed. Uit het oog is uit het hart, zullen we maar zeggenÉ Imaany Ðonze Benjamin- is nu 2 jaar oud en is nog te klein om te begrijpen wat er allemaal gebeurt. Terwijl we met hen bijvoorbeeld gaan zwemmen, quad rijden en kamperen, zie ik ook het relatieve in van de tegenslagen die de racerij nu eenmaal voor mij in petto heeft. Het leven gaat verder, ook al loopt het op professioneel vlak soms wat minder goed dan eigenlijk zou kunnen