Het 2018 MotoGP seizoen is van start gegaan, twee van de 19 races zijn verreden en de satelliet teams weten ons nu al te verrassen. Het lijkt erop dat de satellietteams eindelijk de dominantie van de officiële fabrieksteams weten te doorbreken.
LCR Hondateam coureur Cal Crutchlow wist de tweede MotoGP wedstrijd van 2018 op het circuit Termas de Rio Hondo in Argentinië te winnen. Met 38 punten gaat de Brit nu zelfs aan de leiding in de tussenstand van het kampioenschap.
Op de tweede plek vinden we Andrea Dovizioso met 35 punten. De Ducati fabrieksteam coureur wist slechts 10 punten te scoren in Argentinië, nadat hij daar als zesde over de finish kwam.
Dan op de derde plek vinden we MotoGP’s 2017 Rookie of the Year, Johann Zarco. De Yamaha Tech 3 coureur stond op de achtste plek in het klassement voor de race in Argentinië. Na de race wist hij dus een grote sprong te maken door als tweede over de finish te komen.
Deze gebeurtenissen zijn een signaal voor de MotoGP fabrieksteams die bestaan uit Repsol Honda, Movistar Yamaha, Suzuki Ecstar, Ducati Team, KTM en Aprilia Gresini. De satellietteams LCR Honda, Marc VDS Honda, Pramac Ducati, Avintio Ducati, Apar Ducati en Yamaha Tech 3 hebben zeker al weten te bewijzen dat ze moed en kwaliteit hebben.
Er staan nog 17 races op de MotoGP agenda. Echter, coureurs als Cal Crutchlow, Johan Zarco, Danilo Petrucci en Jack Miller hebben nu al laten zien dat ze serieus mee doen.
In 2016 wist Jack Miller onverwacht de TT in Assen te winnen. Ook Cal Crutchlow wist twee podiums te behalen tijdens de Tsjechische en Australische GP.
Ook al wist in 2017 geen satelliet coureur als eerste te eindigen tijdens een race, Johann Zarco trok op de Tech3 Yamaha zeker wel de aandacht. Zijn prestaties tijdens zijn eerste jaar in de MotoGP waren buitengewoon. Van de 18 races wist hij drie keer op het podium te eindigen. Dit was in Frankrijk Maleisië en Valencia. Dit bracht hem dan ook de titel als MotoGP Rookie of the Year.
Toen in 2012 het 1000cc motorblok terugkwam in de MotoGP was de eerste drie jaar het podium altijd gevuld met fabrieksteams zoals Honda, Yamaha en Ducati. Dit ondanks het feit dat er elk seizoen rond de 25 motoren mee deden.
Toen der tijd werden satelliet teams meer gezien als opvulling omdat ze weinig budget hadden voor onderzoek en ontwikkeling. Er waren toen der tijd maar een paar satelliet teams die konden concurreren met de fabrieksteams doordat ze een grote sponsor hadden. Dit waren onder andere Tech3 en Gresini.
Om deel te nemen aan de MotoGP races, huren of leasen de satellietteams meestal een machine van de fabrieksteams. Van de zes fabrieksteams zijn het Honda, Ducati en Yamaha die motorfietsen en motoren leveren aan satelliet teams.
De motorspecificaties van de motoren die geleverd werden aan satelliet teams waren vaak minder goed dan die van de fabrieksteams. Hoe meer geld het satellietteam had te besteden hoe beter ze de motoren konden ontwikkelen.
Het seizoen van 2016 werd echter een mijlpaal voor de opkomst van de satellietteams in de MotoGP. Deze verandering werd toegeschreven aan een nieuwe regel vanuit organisator Dorna. Deze nieuwe regel vereist dat alle teams dezelfde ECU en software gebruiken.
Het resultaat is duidelijk. De dominantie van het Honda-duo (Marquez en Pedrosa) en het oude Yamaha team (Rossi en Lorenzo) is minder groot geworden. De kloof tussen de fabrieks- en satelliet teams is kleiner geworden. De nieuwe regel heeft de MotoGP competitiever gemaakt.
Nu is de grote vraag: zal in 2018 een satelliet coureur een kans maken op het wereldkampioenschap?