Ron Haslam en Niall Mackenzie: Eeuwige subtoppers uit Groot Brittanni‘

224

Naast het feit dat ze landgenoten waren, reden ze in dezelfde periode en daarbij ook nog eens lange tijd in dezelfde klasse; Ron Haslam en Niall Mackenzie. Gedurende hun carrière kwamen beide Britten voor verschillende fabrieksteams uit in de 500cc klasse, zij het vaak niet als kopman. Zowel Haslam als Mackenzie slaagde er nooit in een GP-zege te boeken, maar wel eindigden ze regelmatig binnen de top 10 van de eindstand, waarmee ze als echte subtoppers dienden.

In 1988 blijven Haslam en Mackenzie voor hetzelfde team rijden, waarbij Haslam het gehele jaar zal uitkomen op de Elf/Honda NS. Daarnaast heeft Mackenzie’s teamgenoot Chili vanaf dat moment ook de beschikking over een Honda NSR500.
Van de twee Brittten maakt Mackenzie in 1988 duidelijk een beter seizoen mee dan Haslam. Zo finisht Mackenzie regelmatig binnen de top 5, waaronder een derde plaats tijdens de GP van de Verenigde Staten. Hij wordt uiteindelijk zesde in de eindstand. Haslam daarentegen vinden we in 1988 terug tussen de zevende en de veertiende plek (vanaf 1988 geven de plekken elf tot en met vijftien ook recht op punten voor het wereldkampioenschap) en aan het eind van het seizoen vinden we ‘Rocket Ron’ in de eindstand pas terug op een toch wel enigszins teleurstellende elfde plek.







Voor het seizoen 1989 vinden Mackenzie en Haslam beide onderdak bij een ander team, waarbij ze tevens allebei overstappen op een ander merk. Mackenzie gaat rijden voor het Marlboro Yamaha Team van Giacomo Agostini, waar hij de teamgenoot van Spencer wordt, terwijl Haslam komt te rijden naast Kevin Schwantz binnen het Pepsi Suzuki GP Team.
Gedurende het seizoen doen Mackenzie en Haslam andermaal niet zo heel veel voor elkaar onder. De prestaties van Mackenzie zijn echter toch net wat beter, met onder andere een derde plek tijdens de GP van Spanje, en hij eindigt uiteindelijk op een zevende plaats in de eindstand, net vóór Haslam die ditmaal achtste wordt.

Aanvankelijk is het in 1990 Mackenzie die de overstap maakt naar de 250cc klasse, waarin hij komt te rijden met een Yamaha TZ (Mortimer Racing). Tijdens de eerste twee overzeese GP’s komt hij daarmee niet verder dan een dertiende plek in Japan en een veertiende plaats in de Verenigde Staten. Tijdens de 500cc-race op het circuit van Laguna Seca gaat het echter mis voor Kevin Magee, de nieuwe teamgenoot van Schwantz binnen het Lucky Strike Suzuki Team. Hij komt zwaar ten val, waarbij hij geblesseerd raakt aan zijn hoofd en waarbij hij uiteindelijk elf dagen in coma ligt. Magee komt gedurende de rest van het seizoen niet meer in actie en hij wordt per direct vervangen door Mackenzie, die vanaf dat moment de 250cc klasse laat voor wat hij is. Haslam daarentegen heeft de overstap gemaakt naar de renstal van Cagiva. Dit team komt in 1990 uit met een driemansformatie, met naast Haslam ook Mamola en de jonge Braziliaan Alexandre Barros.
In het zadel van de Suzuki doet Mackenzie het vervolgens bepaald niet onverdienstelijk bij de halveliters. Hij finisht regelmatig binnen de top 5, waaronder podiumplaatsen in Duitsland en in Joegoslavië, en de Brit eindigt ten slotte op een nette vierde plek in de eindstand. Met Haslam gaat het in 1990 echter een stuk minder. Met de Cagiva kan hij niet meestrijden om de ereplaatsen en hij is veel terug te vinden tussen de tiende en de vijftiende plek, waarmee hij slechts vijftiende wordt in de eindstand als derde Cagiva-rijder; Barros en Mamola eindigen dat jaar namelijk respectievelijk op de twaalfde en de dertiende plaats in de eindrangschikking.

Voor het seizoen 1991 weet aanvankelijk zowel Mackenzie als Haslam geen zitje in de GP’s te bemachtigen. Mackenzie is daarmee aan het begin van het seizoen actief in het WK Superbike met een Honda, maar vanaf de GP van Groot Brittannië is hij weer terug in het WK 500cc, nadat hij bij het team van Honda Britain is ontslagen. Vanaf dat moment rijdt Mackenzie binnen het zogenaamde ‘B-team’ van Kenny Roberts, waarbij hij wel de beschikking krijgt over een fabrieks-Yamaha. Met deze machine weet hij richting het eind van het seizoen nog een aantal nette klasseringen neer te zetten, wat hem uiteindelijk alsnog op een zeventiende plek in de eindstand doet belanden.
Haslam doet in 1991 oude tijden herleven bij de halveliters, ondanks dat hij voor het seizoen niet een vaste plek in het WK heeft weten te bemachtigen. Hij verschijnt dat jaar namelijk wel met een wild-card aan het vertrek tijdens zijn thuis-Grand Prix op het circuit van Donington Park en hij doet dat aan boord van een Norton JPS NRS588 Rotary. In de race finisht hij als twaalfde, waarmee hij de eerste WK-punten voor Norton weet te scoren sinds de Ulster GP in 1971.   

In 1992 staat Mackenzie wel weer direct vanaf het begin van het seizoen aan het vertrek bij de halveliters. Hij rijdt dat jaar samen met de Canadees Miguel Duhamel voor het Yamaha France Banco Team, waarbij hij andermaal de beschikking heeft over een fabrieks-Yamaha. Mackenzie staat dat seizoen één keer op het podium met een derde plaats tijdens de GP van Spanje en gedurende de andere races sprokkelt hij ook zo her en der zijn puntjes mee. Het levert hem in 1992 de elfde plek in de eindstand op, net vóór zijn teamgenoot Duhamel die twaalfde wordt met drie puntjes achterstand op Mackenzie.

Het jaar daarop, 1993, heeft Mackenzie niet langer de beschikking over fabrieksmateriaal van Yamaha. Hij moet het vanaf dat moment doen met een ROC/Yamaha (Team Valvoline); een machine die, samen met de Harris/Yamaha, in 1992 zijn intrede heeft gedaan bij de halveliters om ook rijders met minder budget de beschikking te kunnen geven over recent materiaal. Met de ROC/Yamaha weet Mackenzie zich dat seizoen op één race na overal in de punten te rijden. Hij weet daarbij voor een sensatie te zorgen door tijdens zijn thuisrace op Donington Park nog net als derde de finishstreep te passeren, mede dankzij zijn landgenoot Carl Fogarty die met zijn Cagiva in de laatste ronde bijna stil komt te vallen, doordat hij de benzine op heeft. In de eindstand vinden we Mackenzie aan het eind van het seizoen terug op een nette negende plek en daarmee is hij in 1993 de beste niet-fabriekscoureur gebleken.
Haslam staat in 1993 ook weer aan de start tijdens de GP van Groot Brittannië. Dankzij een veertiende plaats op het circuit van Donington Park aan boord van zijn Harris/Yamaha wordt hij dat jaar andermaal opgenomen in de eindrangschikking bij de 500cc’s.

In 1994 staat Mackenzie opnieuw met een ROC/Yamaha (Slick 50 Team WCM) aan de start in de 500cc klasse, waarbij hij het weer tegen al dat fabrieksgeweld moet opnemen. Hij rijdt zich andermaal regelmatig in de punten met klasseringen tussen de achtste en de elfde positie. Dat levert hem ditmaal een tiende plek in de eindstand op, waarbij hij opnieuw de beste niet-fabriekscoureur wordt.

Voor het seizoen 1995 keert Mackenzie terug naar de 250cc klasse, waar hij samen met Patrick van den Goorbergh komt te rijden voor het Docshop Racing Team. Met de Aprilia weet hij dat jaar echter geen potten te breken en hij strandt uiteindelijk op een teleurstellende achttiende plek in de eindstand, waarmee hij min of meer via de achterdeur afscheid neemt van het wereldkampioenschap wegrace. Met ingang van het seizoen 1996 keert hij namelijk terug naar Groot Brittannië, waar hij gaat rijden in het Brits Superbike Kampioenschap. In deze klasse weet hij zowel in 1996, 1997 als in 1998 de titel te pakken aan boord van een Yamaha.

Haslam zien we in 2000 nog één maal terug in het wereldkampioenschap wegrace. Tijdens de GP van Frankrijk komt hij uit in de 500cc klasse voor het Sabre Sport Team als vervanger van de geblesseerde Zuid-Afrikaan Shane Norval. Gedurende de trainingen komt Haslam echter ten val met de tweecilinder-Honda en door de blessure die hij hier aan overhoudt, kan ook hij niet deelnemen aan de race. 

Gedurende hun carrière streden Ron Haslam en Niall Mackenzie, twee coureurs van Britse bodem, dus een behoorlijk aantal jaren mee in de hogere regionen van het wereldkampioenschap 500cc, maar een wereldtitel en een GP-zege zaten er nooit voor hen in, waarmee zij met recht gekarakteriseerd kunnen worden als de eeuwige subtoppers uit Groot Brittannië.  


Erelijst van Ron Haslam:

0 overwinningen
0 wereldtitels

1977:
500cc: geen overwinningen, geen klassering in de eindstand

1982:
500cc: geen overw
inningen, geen klassering in de eindstand

1983:
500cc: geen overwinningen, 8e in de eindstand

1984:
500cc: geen overwinningen, 5e in de eindstand

1985:
500cc: geen overwinningen, 5e in de eindstand

1986:
500cc: geen overwinningen, 9e in de eindstand

1987:
500cc: geen overwinningen, 4e in de eindstand

1988:
500cc: geen overwinningen, 11e in de eindstand

1989:
500cc: geen overwinningen, 8e in de eindstand

1990:
500cc: geen overwinningen, 15e in de eindstand

1991:
500cc: geen overwinningen, 25e in de eindstand

1993:
500cc: geen overwinningen, 37e in de eindstand

2000:
500cc: geen overwinningen, geen klassering in de eindstand


Erelijst van Niall Mackenzie:

0 overwinningen
0 wereldtitels

1982:
250cc: geen overwinningen, geen klassering in de eindstand

1985:
250cc: geen overwinningen, 28e in de eindstand

1986:
250cc: geen overwinningen, 21e in de eindstand
500cc: geen overwinningen, 11e in de eindstand

1987:
500cc: geen overwinningen, 5e in de eindstand

1988:
500cc: geen overwinningen, 6e in de eindstand

1989:
500cc: geen overwinningen, 7e in de eindstand

1990:
250cc: geen overwinningen, 33e in de eindstand
500cc: geen overwinningen, 4e in de eindstand

1991:
500cc: geen overwinningen, 17e in de eindstand

1992:
500cc: geen overwinningen, 11e in de eindstand

1993:
500cc: geen overwinningen, 9e in de eindstand

1994:
500cc: geen overwinningen, 10e in de eindstand

1995:
250cc: geen overwinningen, 18e in de eindstand

Bron foto’s: http://www.motociclismo.es/ en http://www.niall-mackenzie.com/