Jorge Lorenzo wint rechtszaak: Spaanse belastingaanslag van 11,4 miljoen euro van tafel

4407
jorge-lorenzo
Jorge Lorenzo | foto© JL99 Facebook

Jorge Lorenzo heeft een belangrijke overwinning geboekt, niet op het circuit maar in de Spaanse rechtbank. De vijfvoudig wereldkampioen heeft het al enige jaren aan de stok met de Spaanse belastingdienst maar werd onlangs vrijgesproken waarmee een aanslag tot het betalen van maar liefst 11,4 miljoen euro definitief van tafel is.

Dat Jorge Lorenzo en de Spaanse belastingdienst de afgelopen paar jaar niet op één lijn lagen is voor velen geen nieuws meer. De inmiddels gestopte MotoGP coureur ontving in eerste instantie een aanslag van maar liefst 35 miljoen euro van Spaanse fiscus, dit vanwege het feit dat Lorenzo zijn inkomsten uit de jaren 2013, 2014 en 2015 niet zou hebben gemeld en derhalve geen inkomstenbelasting zou hebben betaald over de betreffende jaren.







Uit de verdediging van Lorenzo bleek dat hij in die jaren in Lugano (Zwitserland) woonachtig was. De rechtbank (TEAC) stelde hem in het gelijk en verwierp het geschil dat hij had met de belastingdienst. De Spaanse fiscus liet Lorenzo echter niet met rust door hem vervolgens opnieuw een aanslag te sturen, dit keer gericht op zijn inkomen in 2016, zijn laatste jaar bij Yamaha. Dit keer bedroeg de aanslag ‘slechts’ 7,8 miljoen euro, terwijl men er voor het gemak dit keer een boete van 3,6 miljoen aan toevoegde.

Het Spaanse ministerie van Financiën heeft dus op twee fronten geprobeerd Lorenzo te bewegen tot het betalen van een flinke som ‘achterstallige’ belastingen. Men probeerde in deze laatste kwestie in eerste instantie te bewijzen dat Lorenzo gedurende het jaar meer dan 183 dagen (de helft van het jaar) in Spanje had doorgebracht. Maar, zoals het Spaanse ‘El Confidencial’ meldt, kon de inspectie volgens de laatste uitspraak van de Regionale Economische Administratieve Rechtbank van Catalonië (TEAR) alleen bewijsmateriaal aanleveren waaruit bleek dat het ging om een totaal van 168 verblijfsdagen in zijn geboorteland. Minder dus dan de door de wet vastgestelde limiet van een half jaar om in Spanje inkomstenbelasting te moeten betalen.

Op dat moment veranderde de Spaanse belastingdienst van strategie en concentreerde men zich op de vier Grand Prix weekenden die Lorenzo in Spanje reed tijdens het seizoen 2016. We herinneren ons nog dat de belastinginspecteurs in juni 2019 tijdens de Grand Prix op Circuit de Barcelona – Catalunya op de deur van Lorenzo’s motorhome in de paddock klopten om hem een paar vragen te stellen. De Revenue Agency probeerde hiermee te bewijzen dat de op dat moment voor het Repsol Honda Team rijdende Spanjaard een economische activiteit uitoefende in zijn geboorteland. Dus vroegen ze om de inning van belastingen op een deel van het salaris dat hij in het seizoen van Yamaha ontving.

In dit laatste geval voerde de verdediging van Lorenzo aan dat het niet de vrijwillige keuze van de coureur was om in Spanje te racen. En dat traditioneel aanvaarde woonplaats criteria vrijwillige en opzettelijke actie van de belastingbetaler vereisen. Een bijzonderheid die niet samenvalt met dit keuringscriterium, aangezien het organisator en MotoGP rechtenhouder Dorna is die beslist over de specifieke circuits waar de races worden verreden.

De rechtbank (TEAR) was het in de onlangs opnieuw dienende zaak dan ook opnieuw eens met de advocaten van Lorenzo, stelde daarmee dat het verzoek van het Spaanse ministerie van Financiën opnieuw niet rechtsgeldig was en daarmee aanslag van 11,4 miljoen euro definitief van tafel is. Hiermee komt er dan ook definitief een einde aan het jarenlange geschil tussen Lorenzo en de Spaanse fiscus. Met recht een flinke overwinning dus voor de vijfvoudig wereldkampioen, een overwinning weliswaar niet op het circuit maar in de rechtbank maar wel een zege die hout sneed gezien de uitslag.

Lorenzo was zelf niet aanwezig bij de rechtszaak, hij geniet momenteel van een vakantie in het zonnige Maleisië.