Gedurende de jaren Õ50 van de twintigste eeuw stond de GP-racerij vooral in het teken van de strijd tussen de Britse en de Italiaanse renstallen, zoals reeds in meerdere historische verhalen naar voren is gekomen. Het waren in die jaren echter niet alleen maar deze twee partijen, die de strijd met elkaar aangingen, want ook het Duitse (derde) kamp liet in deze periode toch duidelijk van zich doen spreken gedurende een aantal seizoenen. Zo schonk de renstal van NSU onze Oosterburen in de jaren 1953 tot en met 1955 maar liefst vijf wereldtitels bij de 125- en de 250ccÕs, met daarbij als belangrijkste wapen de eveneens uit Duitsland afkomstige Werner Haas.
In de eerste paar jaar na de invoering van het wereldkampioenschap in 1949 waren het nog enkel en alleen de Britse (250-, 350- en 500cc) en Italiaanse (125-, 250-, en 500cc) renstallen, die samen vochten om de GP-zeges en de wereldtitels. In de loop van de jaren Õ50 gingen de Duitse motorfabrikanten zich echter ook weer in deze strijd mengen, nadat zij v__r het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ook al samen met de Britten en de Italianen gedomineerd hadden in de wegracerij.
In 1952 verschijnt voor het eerst weer een aantal Duitse fabrieksmachines aan de start van het wereldkampioenschap. Bij de achtste- en de kwartliters zien we vanaf dat jaar de NSU terug, terwijl ook de renstal van DKW opnieuw van zich laat horen, namelijk bij de 250- en de 350ccÕs. Al vrij snel blijkt overigens, dat NSU vanaf dat moment een stuk succesvoller zal zijn in de GPÕs dan DKW.
Gedurende het seizoen 1952 is het meteen al de Duitser Werner Haas, die de grootste successen voor NSU boekt. In de 125cc klasse wint hij de GP van Duitsland op het circuit van Solitude. Het is dat jaar overigens de eerste keer, dat er sprake is van een officile Duitse GP, meetellend voor het WK, na het tot een einde komen van WO II. Met deze ene overwinning eindigt Haas meteen al op een zesde plek in de eindstand, achter Sandford, Ubbiali, Mendogni, Graham en Zinzani, allen aan boord van Italiaanse machines. Naast Haas vinden we dat jaar nog een andere NSU-coureur terug in de eindstand bij de 125ccÕs. Hubert Luttenberger, ook een Duitser, slaagt er namelijk in zich in de punten te rijden in Duitsland en in Itali, waarmee we hem kunnen terugvinden op een veertiende plek in de eindstand.
Ook in de 250cc klasse weet Haas de meeste punten voor NSU bij elkaar te rijden door in Itali een tweede plek in de wacht te slepen, waarmee hij op een gedeelde zevende plek eindigt in de eindstand. Tijdens diezelfde race rijdt ook Roberto Colombo zich in de punten met een NSU door als vijfde de streep te passeren.
Na enige optredens in Duitsland en in Itali in 1952 verschijnt NSU in 1953 gedurende het gehele seizoen aan de start van de GPÕs, andermaal bij de achtste- en de kwartliters. In de 125cc klasse doet men dat met de Rennfox, terwijl men in de 250cc klasse de Rennmax aan de start brengt, waarbij NSU zijn machines heeft voorzien van een tank met uitsparingen voor de armen van de coureurs en tevens is er een klein stroomlijn-schild aanwezig. 1953 wordt uiteindelijk het jaar van Haas.
Allereerst wint Haas bij de 125ccÕs drie van de zes wedstrijden (in Nederland, in Ierland en in Itali). In Groot Brittanni en in Duitsland weet hij daarentegen beslag te leggen op een tweede plek. Met deze prima resultaten (Haas pakt alleen in Spanje geen punten) is de Duitser uiteindelijk een klasse apart gebleken gedurende het seizoen, want de achterstand van de MVÕs op de plekken twee tot en met vijf in de definitieve eindstand is zeer groot. Naast Haas weten dat jaar ook Otto Daiker, Wolfgang Brandt, Reg Armstrong, Rupert Hollaus en Walter Reichert punten te pakken voor het wereldkampioenschap in de 125cc klasse aan boord van de NSU.
Voor Haas blijft het dat jaar echter niet alleen maar bij de titel bij de 125ccÕs, want hij wordt namelijk ook wereldkampioen bij de kwartliters. Twee overwinningen en een aantal tweede plekken blijken genoeg te zijn voor nog een titel. De stalgenoot van Haas, Armstrong, wordt vice-wereldkampioen door onder andere ook twee zegeÕs te boeken, terwijl men op de plekken drie tot en met zes pas de eerste Moto GuzziÕs van Anderson, Lorenzetti, Montanari en Kavanagh terugvinden kan, nadat dit Italiaanse merk in de jaren 1951 en 1952 wereldkampioenen Bruno Ruffo en diezelfde Enrico Lorenzetti nog in hun materiaal had voorzien. Ook bij de 250ccÕs zijn het mannen als Daiker, Reichert, Brand en tevens Umberto Masetti, die naast Haas en Armstrong punten weten te pakken op een NSU.
De successen van NSU uit het jaar 1953 in de 125- en 250cc klasse krijgen het jaar daarop een vervolg. De renstal van NSU voorziet de Rennfox en de Rennmax dat jaar van de welbekende badkuip en bij de achtsteliters is Hollaus een klasse apart, als hij de eerste vier GPÕs in Groot Brittanni, in Ierland, in Nederland en in Duitsland op zijn naam weet te schrijven. Daarmee heeft de Oostenrijker reeds de titel opnieuw voor NSU binnengehaald bij de achtsteliters. Tijdens de trainingen van de vijfde GP van dat jaar in Itali gaat het echter mis voor Hollaus. Hij komt aldaar ten val en bij dit race-ongeluk moet hij helaas het leven laten. Op dat moment besluit NSU ook om zich terug te trekken, uit de GPÕs, gedurende de nog resterende wedstrijden. Hermann Paul M_ller eindigt dat jaar overigens op een derde plek in de eindstand bij de 125ccÕs, terwijl we Haas en Hans Baltisberger kunnen terugvinden op respectievelijk een vijfde en een zesde plek aan het eind van het seizoen.
In de 250cc klasse weet NSU zijn titel van het jaar daarvoor ook te prolongeren, opnieuw met Haas, die de eerste vijf races weet te winnen. Hollaus wint ook hier n wedstrijd, namelijk de zesde in Zwitserland. Alleen de laatste 250cc-race van dat seizoen in Itali wordt niet door een NSU-rijder gewonnen, nadat NSU zich dus heeft teruggetrokken. Aan het eind van het seizoen is het echter wel n en al NSU, dat de klok slaat in de eindstand. Haas prolongeert dus zijn wereldtitel, Hollaus wordt in deze klasse vice-wereldkampioen, terwijl M_ller ook hier op een derde plek eindigt in de eindstand. Bovendien kunnen we ook de NSUÕs van Baltisberger (5e), Georg Braun (6e), Armstrong en Kurt Knopf (beide gedeeld 9e) terugvinden in de top 10 van de eindstand bij de 250ccÕs, terwijl Reichert op een vijftiende plek in deze zelfde stand terechtkomt.
Aan het eind van het seizoen 1954 komt NSU vervolgens met het bericht vanaf 1955 niet meer met officile fabrieksracers aan de start van de GPÕs te verschijnen. Wel brengt NSU vanaf dat moment serie-afgeleide machines in de baan, die in handen zullen zijn van priv-rijders. Daarnaast heeft ook Haas aan het eind van het seizoen 1954 bekend gemaakt niet meer in actie te zullen verschijnen in de GPÕs en daarmee zijn loopbaan als coureur te beindigen. Enige tijd daarna komt Haas echter al te overlijden na een ongeluk met zijn priv-vliegtuig.
Bij de 125ccÕs vinden we in 1955 geen NSUÕs meer terug in de eindstand, maar in de 250cc klasse gaat de titel voor het derde achtereenvolgende jaar naar een NSU-rijder. M_ller pakt namelijk de wereldtitel voor de Duitse fabrikant (hij wint daarbij de GP van Duitsland). Ook John Surtees mag dat jaar n keer op de hoogste trede van het podium gaan staan, nadat hij met de NSU Sportmax de sterkste blijkt te zijn geweest in Ierland. De Brit eindigt overigens op een zevende plek in de eindstand dat jaar, achter merkgenoot Sammy Miller (6e), maar voor de NSUÕs van collegaÕs Brandt, Baltisberger (beide gedeeld 9e) en Helmut Hallmeier (15e).
In 1956 vinden we vervolgens opnieuw een groot aantal NSUÕs terug in de eindstand bij de 250ccÕs, maar er worden dat jaar geen overwinningen meer geboekt. Wel worden er nog een drietal podiumplaaten gescoord en Horst Kassner is aan het eind van het seizoen de beste NSU-rijder op een vijfde plek in de eindstand. In 1957 wordt er n podiumplaats behaald door Tommy Robb (derde in Ierland) en Mike Hailwood doet het vervolgens in 1958 bepaald niet onverdienstelijk door aan het eind van het seizoen een vierde plek te bezetten in de eindstand (onder andere door een tweede plek in Zweden; de positie die Robb dat seizoen weet te behalen in Ierland), nadat we NSU in 1957 ook reeds eenmalig hebben terug kunnen vinden in de eindstand bij de 350ccÕs, na de derde plek van Hallmeier in de 350cc-race in Duitsland op het circuit van Hockenheim. Vanaf 1959 worden er vervolgens bijna geen podiumplaatsen meer gescoord door het merk NSU (de Zuid-Afrikaan Rudolph Kaiser wordt nog n keer derde tijdens de 250cc-race in Argentini in 1962), dat we overigens tot en met het seizoen 1963 nog wel bijna ieder jaar weer kunnen terugvinden in de eindstand van de
250cc klasse. Daarna is ook dat verleden tijd.
Het merk NSU heeft dus slechts een klein aantal jaren aan de echte top gestaan binnen de mondiale wegracerij. In die korte periode werden er echter wel vijf wereldtitels binnengesleept in de twee lichtste klassen van dat moment en voornamelijk dankzij de prestaties van NSU wordt er in de (huidige) geschiedenisboeken over de motorsport nog steeds gesproken over Duitsland als het derde grote kamp binnen de race-wereld gedurende de jaren Õ50 van de vorige eeuw.
Erelijst van NSU:
20 overwinningen
5 wereldtitels
Tekst: Asse Klein, [email protected]
Bron foto: www.fortunecity.de
Werner Haas in actie op zijn NSU-machine in 1953.