De wekelijkse rubriek Finishpraat speelt in op actualiteit, combineert verleden met heden en haalt oude herinneringen op; kortom een verhaal voor de echte motorsportfan. In deze editie blikt Asse terug op 500 GP’s in het Dorna tijdperk en op de ontwikkeling van de MotoGP klasse tot de geweldige show die het momenteel is.
Als je afgelopen weekend de Grand Prix van Austin hebt gekeken dan kan het je niet zijn ontgaan dat Dorna zijn 500e Grand Prix vierde in samenwerking met de FIM, IRTA en MSMA. Dorna kwam in 1992 – met Carmelo Ezpeleta – aan het roer. Het kampioenschap heeft in 30 jaar een enorme revolutie doorgemaakt. De kalender bestond in 1992 nog uit dertien GP’s en dat zijn er nu eenentwintig. Qua sponsorinkomsten en veiligheid zijn er enorme stappen gemaakt. Het werd allemaal professioneler. Bij een verandering is niet alles even leuk, zo werd als een van de eerste daden de WK Zijspannen van het GP-programma verwijderd. Professionaliseren betekende meer kosten en werd het voor kleinere teams daarom nog lastiger om te scoren op WK-niveau. Daarnaast werd het voor het publiek minder toegankelijk.
1992 was het jaar dat Mick Doohan naar Assen kwam met vijf zeges uit zeven races en een straatlengte voorstond in het WK. Ook een seizoen waar de fabriekscoureurs – waar er toch al niet zoveel van waren in de tijd – constant geblesseerd raakten. In Assen raakte Doohan zelf zwaar geblesseerd, waardoor hij vier races zou missen. In de laatste twee races was de Australiër weer van de partij, maar dan moet je niet vragen hoe, want lopen zat er nog nauwelijks in. In Brazilië scoorde Doohan geen punten met een twaalfde plaats, want in 1992 kreeg slechts top-tien punten. Vanaf 1993 zou de top-vijftien punten krijgen. Tijdens de laatste race in Zuid-Afrika werd Doohan zelfs zesde. Dat zou je met zo’n blessure in het huidige MotoGP veld nooit voor elkaar krijgen, maar destijds waren de onderlinge verschillen vrij groot en waren er slechts een aantal rijders die konden winnen. Toch was het net niet genoeg voor de titel, want die ging naar Wayne Rainey.
Werd de spanning door de komst van Dorna daarna gelijk beter? Niet direct. De 125cc en 250cc waren top, maar de eerdergenoemde Mick Doohan domineerde vijf jaar lang de 500cc. Doordat Doohan in 1999 vanwege een blessure noodgedwongen moest stoppen, werd het vooraan wel spannender met meer kanshebbers op de zege. Maar een belangrijke factor van het ‘Dorna succes’ heeft ook te maken met de komst van een Italiaan in 1996: Valentino Rossi. Met zijn manier van presenteren en rijden zorgt hij qua populariteit voor een enorme boost van de sport. En Dorna heeft heel lang van Rossi kunnen genieten, want tijdens 432 van hun 500 GP’s stond ‘The Doctor’ aan de start. Soms ligt het geluk in een klein hoekje, deze keer in Tavullia.
Maar Rossi heeft er natuurlijk niet alleen voor gezorgd dat de MotoGP momenteel zo’n enorm spannende show is. Dat heeft Dorna met het technisch reglement ook zelf gedaan. Want in de eerste MotoGP periode, kort samengevat tussen 2002 en 2011, ging het niet vlekkeloos. Switchen van 1000cc naar 800cc en in 2012 toch weer naar 1000cc. In 2009 werd achteraf een eerste stap gezet richting het huidige reglement, doordat alle teams met dezelfde bandenleverancier moesten rijden. Begin 2012 staan er nog maar twaalf MotoGP prototypes aan de start, waardoor er productie (Superbike) motoren aan het veld worden toegevoegd onder de naam CRT (Claiming Rule Team) klasse. Daar werd eerst wat om gelachen, want er ontstonden als het ware twee competities binnen één veld, maar uiteindelijk vormde dit wel de fundering voor de huidige spanning in de MotoGP. En de CRT klasse is ook de competitie waar Aleix Espargaro en Danilo Petrucci uit naar voren zijn gekomen.
De CRT-motoren kregen technische concessies zoals op motorontwikkeling, brandstofgebruik, en konden gebruik maken van een extra zachte band. Dit was het begin van het succes van de technische concessies die we nog steeds kennen, kijk maar naar de vooruitgang van KTM en Aprilia in de afgelopen jaren. In 2013 kwam daar voor de CRT-motoren nog een standaard ECU bij. De CRT-klasse deed zijn werk, waardoor er meer interesse kwam en er een ‘Open-klasse’ ontstond voor de privé teams. De (technische) voordelen van deze Open klasse waren zo interessant, dat het Ducati fabrieksteam in 2014 zich zelfs wilde inschrijven voor deze competitie, omdat het bij hen op dat moment zeer moeizaam ging. Uit deze discussies zijn uiteindelijk de concessiepunten tevoorschijn gekomen, waar ik net al over vertelde.
In 2016 kwam de volgende stap toen de MotoGP teams allemaal gebruik moesten maken van dezelfde ECU. Op dit moment stonden er ook weer 21 prototypes aan de start en zou KTM aan het einde van het jaar als zesde fabrikant aan het veld worden toegevoegd. De spanning ging omhoog, want met negen verschillende winnaars werd 2016 een bijzonder seizoen. De spanning is in de afgelopen jaren alleen maar verder toegenomen, ondanks dat Marc Marquez meerdere jaren het sterkste was. Ook in 2020 waren er negen verschillende winnaars. In 2022 zouden we dit aantal – gezien hoe bizar dicht het bij elkaar zit – maar zo kunnen overtreffen.
Dat Enea Bastianini met een 2021-Ducati twee van de vier races heeft gewonnen en bovenaan staat in het WK geeft aan hoe de regels en aanpassingen zijn werk hebben gedaan. Dat tevens dit jaar al een KTM en Aprilia hebben gewonnen maakt Dorna vast extra trots. En trots mag Dorna zijn, want ze hebben er een fantastisch kampioenschap van gemaakt!
Tot volgende week,
Asse Klein
Racesport.nl Supporter
Bent u een trouwe bezoeker van deze website, wilt u het werk van het Racesport.nl redactieteam mede ondersteunen en daarnaast ook nog eens regelmatig kans maken op fantastische prijzen?
Word dan nu Racesport.nl supporter. Meer info: www.racesport.nl/supporter