De wekelijkse rubriek Finishpraat speelt in op actualiteit, combineert verleden met heden en haalt oude herinneringen op; kortom een verhaal voor de echte motorsportfan. Deze keer gaat het over de pieken en dalen in Suzuki’s racegeschiedenis waaruit blijkt dat dit niet de eerste keer is dat de Japanse fabrikant zich terugtrekt uit de koningsklasse.
Suzuki is het onderwerp van afgelopen week, omdat bekend is geworden is dat zij aan het einde van 2022 de MotoGP willen verlaten. Deze editie van Finishpraat is dan ook het moment om in te zoomen op de racegeschiedenis van de Japanse fabrikant en dan is te zien dat Suzuki zich niet voor de eerste keer terugtrekt uit de koningsklasse. Suzuki’s racegeschiedenis heeft een grillig verloop, zeker wanner je dat vergelijkt met stabielere Japanse fabrikanten als Honda en Yamaha. Suzuki combineert mooie pieken met flinke dalen.
In 1974 komt Suzuki voor het eerst met een fabrieksteam aan de start in de 500cc. Barry Sheene en Jack Findlay zijn de coureurs op de Suzuki RG500. Findlay had daarvoor in 1971 tijdens de Ulster Grand Prix de eerste overwinning voor Suzuki in de 500cc gescoord. Dit deed de Australiër op een privémotor en deze zege staat te boek als de eerste overwinning van een tweetakt motor in de 500cc. Ook toen Suzuki met het fabrieksteam begon in 1974 waren de viertakten van MV Agusta nog de baas, maar dit zou niet meer lang duren. De tweetakten van Yamaha en Suzuki waren in opkomst en niet veel later zou MV Agusta zich terugtrekken. Sheene scoorde zijn eerste 500cc zege tijdens de TT Assen van 1975. In 1976 en 1977 werd Sheene 500cc wereldkampioen op Suzuki.
De Japanse fabrikant was op dat moment het sterkste merk. Maar Yamaha sloeg terug met Kenny Roberts, die vanaf 1978 drie jaar op rij de wereldtitel pakte. In deze fase had Suzuki ook een Nederlandse fabriekscoureur in de vorm van Wil Hartog. Na zijn TT zege van 1977 kreeg hij een jaar later de beschikking over een fabrieksmotor toen Pat Hennen – de teammaat van Sheene – zwaar geblesseerd was geraakt. Hartog zou vervolgens tot het einde van zijn carrière in 1981 de beschikking hebben over fabrieksmateriaal. Roberts werd in 1981 opnieuw verslagen door Suzuki. Marco Lucchinelli was het sterkste op de Suzuki van het Roberto Gallina Racing Team. Een jaar later prolongeerde Suzuki de wereldtitel opnieuw met hetzelfde Italiaanse team. Maar het was niet Lucchinelli, want die was verhuisd naar Honda, maar Franco Uncini die in 1982 wereldkampioen werd.
Eind 1983 volgt een voorbeeld waarbij je ziet hoe snel het kan veranderen bij Suzuki. In 1983 is Suzuki met aan boord Randy Mamola en Uncini – tot zijn zware crash in Assen – niet opgewassen tegen Honda en Yamaha coureurs. Aan het einde van seizoen kondigt Suzuki aan te stoppen met hun fabriekssupport en dat slechts een jaar na hun laatste wereldtitel. Maar als Suzuki stopt komen – ze tot nu toe – altijd na een paar jaar weer terug. Eind 1987 kwam Suzuki langzaamaan terug met ondersteuning voor hun Suzuki RGV500. De machine was nog niet goed genoeg, maar een jaar later wel toen ze officieel terugkeerden met een fabrieksteam. De eerste race van 1988 op Suzuka werd gelijk gewonnen door Suzuki’s nieuwe troef: Kevin Schwantz. Zo is er na een diep dal, ook al snel weer een piek te zien in Suzuki’s racegeschiedenis. Vanaf 1989 streed Schwantz constant voor de winst, maar hij crasht of viel te vaak uit om een echte titelkandidaat te zijn tegen de zeer constant rijdende Wayne Rainey en Eddie Lawson.
In 1993 was het raak voor Suzuki. Schwantz rijdt constanter en strijdt met Rainey voor het wereldkampioenschap. De beslissing in de titelstrijd was eigenlijk een triest moment doordat Rainey verlamd raakte bij een crash. Schwantz pakte zijn enige wereldtitel, de vijfde van Suzuki in de 500cc. Maar een piek werd opnieuw gevolgd door een dal. Schwantz kwam na 1993 niet meer op zijn oude niveau. Ook zijn opvolger Daryl Beattie won nog wel in 1995, maar kende vooral veel blessureleed. Er volgden zeer moeizame jaren voor Suzuki. In 1999 sloeg dit pas om toen Kenny Roberts jr. werd aangetrokken. De zoon van de drievoudig wereldkampioen won gelijk op Suzuki en werd een jaar later wereldkampioen. Ook deze piek was maar van korte duur, want in 2001 was niemand – en zeker Suzuki niet – opgewassen tegen Valentino Rossi.
In 2002 begon het MotoGP tijdperk. Yamaha, Honda, maar ook Suzuki leverden vanaf het begin een viertakt motor. Maar de GSV-R was goed genoeg om de strijd aan te gaan. Het duurde opnieuw lang voordat Suzuki weer echt mee kon doen. In 2007 toen de MotoGP overstapte naar de 800cc kwam pas hun eerste zege in de MotoGP. Deze werd behaald door Chris Vermeulen op Le Mans. Toch was Suzuki ook in deze periode niet heel succesvol. In 2011 reed het team nog maar met één rijder – Alvaro Bautista – en aan het einde van seizoen trokken de Japanners zich terug om de kosten vanwege de economische crisis te drukken.
Opnieuw was Suzuki een aantal jaar van het toneel verdwenen om vervolgens in 2015 met een fabrieksteam terug te keren. Aleix Espargaro en de talentvolle Maverick Vinales werden de coureurs met Davide Brivio als teammanager. Suzuki deed het al snel goed, zo goed dat Vinales in 2016 de Grand Prix op Silverstone kon winnen. Alex Rins werd de vervanger van Vinales die naar Yamaha vertrok. Ook Rins en zijn teamgenoot Andrea Iannone scoorden podiumplaatsen. In 2019 wist Rins twee keer een Grand Prix te winnen en in 2020 deed hij dat nog een keer. Toch stond 2020 in het teken van zijn teamgenoot: Joan Mir, die in het coronaseizoen Suzuki’s zevende wereldtitel wist te behalen; de eerste in de MotoGP!
De geschiedenis lijkt zich te herhalen, want twee jaar na een MotoGP wereldtitel trekt Suzuki zich opnieuw terug uit de koningsklasse. Ondanks dat Suzuki de laatste jaren erg sterk is, hebben ze sinds het MotoGP tijdperk vanaf 2002 slechts zes keer een race gewonnen. Drie zeges werden behaald door Rins. Mir won slechts één keer net als Vinales en Vermeulen. Maar het blijft natuurlijk mega jammer dat de ‘blauwen’ volgend jaar niet meer terugkeren in de super spannende MotoGP competitie.
Of Suzuki nu – net als in het verleden – ook na een paar jaar weer terugkeert? Dat is erg twijfelachtig en onzeker. De situatie is nu compleet anders, aangezien de Japanners een contract hebben met Dorna tot eind 2026. Dorna heeft in een officieel statement al laten weten dat ze Suzuki niet zomaar laten gaan. Kortom: er zal nog voldoende vergaderd en gesproken moeten worden over een passende afkoopsom. Een getal wat zeker over acht cijfers voor de komma zal bestaan.
Tot volgende week,
Asse Klein
Racesport.nl Supporter
Bent u een trouwe bezoeker van deze website, wilt u het werk van het Racesport.nl redactieteam mede ondersteunen en daarnaast ook nog eens regelmatig kans maken op fantastische prijzen?
Word dan nu Racesport.nl supporter. Meer info: www.racesport.nl/supporter