ASSEN Ð Arie Vos is als zesde geindigd tijdens de Supersport 600cc-race in Assen. De eerste twee plaatsen werden opgeist door gastrijders Muggeridge en Parks, die in training zijn voor het WK; van de rijders die in strijd zijn om een hoge klassering in het ONK werd Vos dus vierde, achter Hanson, Veneman en Janssen. De rijder van het Pajic-Kawasaki Racing Team reed een sterke race na een 11e trainingstijd, en Vos spreekt dan ook van een fantastische race. Teamgenoot Swen Ahnendorp reed eveneens goed: hij werd 12e. Gastrijder Arno Visscher startte ondanks flinke blessures t_ch: hij werd 9e. In zijn eigen klasse, de Superstock, realiseerde hij een 5e plaats.
De wisselende weersomstandigheden en een verkeerde bandenkeuze maakten dat Vos genoegen moest nemen met de 11e trainingstijd. ÒDan begin je dus al met een achterstandÓ, blikt de Osse rijder terug. ÒMaar ik had een s¼perstart. Al na de eerste bocht lag ik zesde, zevende en na het eerste lange stuk lag ik vierde.Ó Daar raakte Vos in gevecht met Suzukirijder Jarno Janssen en later ook nog met diens teamgenoot Barry Veneman. Vos: ÒIk heb wel tien ronden met Janssen geknokt, het ging steeds maar om en om. Na zes of zeven ronden kwam ook nog Veneman mee stoeien. Een fantastische wedstrijd was dat!Ó Het feit dat zowel Veneman en Janssen v__r Vos eindigden, deert hem weinig. ÒDe vorige keer was ik sneller, nu is het andersom: nu heeft hij een keer geluk. Ik ben absoluut tevreden, zeker na mijn elfde trainingstijd. De meesten zeiden al: Ôdat wordt zwaar, ArieÕ, maar ik heb me er toch goed uit weten te knokken.Ó
ÔLekker geredenÕ
Swen Ahnendorp lijkt langzaamaan zijn vorm terug te vinden. Hij werd 12e, nadat hij als 21e van start mocht. ÒIk heb eigenlijk direct na de start toegeslagenÓ, vertelt hij. ÒGemakkelijk was het zeker niet, ik heb er telkens voor moeten vechten, maar ik ben langzaam naar voren gereden. Ik ben hier heel tevreden mee.Ó Na de vorige race mopperde Ahnendorp nog: op zichzelf en op de disharmonie tussen hem en zijn Kawa. Zondag ging hij met andere vering van start en dat heeft geholpen. ÒDat ging een stuk beter. Ik heb het gevoel dat ik weer een eindje de goede richting ben opgegaan. Dat had ik ook wel nodig, want het zat de laatste tijd echt niet lekker.Ó Ahnendorp richt zich niet zozeer op een bepaalde klassering. Drie races voor het einde wil hij het liefste Ôlekker rijdenÕ en het goede gevoel terugkrijgen. ÒVandaag had ik er weer echt plezier in. Daar moet ik maar eerst eens aan blijven werken, dan komt de rest vanzelf.Ó
Flinke blessures
Een weekend met twee gezichten was het voor Arno Visscher. Hij trainde in zijn eigen klasse, de Superstock, een pole-postion klokte de vierde tijd in de Supersportklasse. Zondagmorgen kwam hij echter zwaar ten val, tijdens de training voor de Superstock. ÒIk testte nieuwe vering en daarvoor moet je wel gas gevenÓ, legt Visscher uit. ÒMaar tijdens een bocht gooide ik iets te snel het gas erop en even later vloog ik door de lucht.Ó Visscher vertelt enigszins gelaten, maar de blessures liegen er niet om. Een daverende knal op zijn hoofd, een gehavend en gezwollen linker onderbeen plus een kapotte rechter middelvinger. Die schaafde hij tot op het bot open en het is nog maar de vraag hoe snel de wond geneest. ÒVan de dokter kreeg ik in eerste instantie een startverbodÓ, verklaart Visscher. ÒEen uurtje voor de start hebben we nog eens overlegd en toen gaf hij aan dat ik zelf kon beslissen.Ó Visscher startte dus toch, maar de uitstekende eerste plaats kon hij niet vasthouden. Na ruim tien ronden tandenbijten moest hij de kopgroep laten gaan, om als 5e te finishen. ÒRijden alleen al was al een gevecht op zichÓ, geeft hij toe. Toch startte hij later ook in de Supersportklasse: met een 9e plaats tot gevolg. Komende week gaat Visscher voor controle naar de dokter; hij weet niet zeker of de blessures volgende week voldoende hersteld zijn, maar hij is hoopvol gestemd.
Winnen!
Volgend weekeinde staat de race op het stratencircuit van Tolbert op het programma. Daar heeft Arie Vos misschien wel de meest aansprekende plannen: minimaal op een podiumplaats. ÒIk wil daar eigenlijk winnen. Ik wil met Hanson en Veneman in gevecht; Janssen wil ik eigenlijk niet eens tegenkomen. Natuurlijk weet ik dat het in Tolbert oppassen is, dat is bekend. Maar toch ga ik ervoor.Ó