ÔAls je bang bent om te vallen, kun je beter niet gaan racenÕ. Net dertien geworden en amper 1 meter 60 lang. Maar hij racet wl op een motor van 125 kilo. En winnen kan hij. Roy Pouw, behorende tot de jongste motorracers van Nederland, is nergens bang voor. Zelfs niet na het breken van zijn sleutelbeen en schouderblad. Sterker nog, de Kerkenveldse tiener wil het grootser aanpakken: het komende seizoen wil hij bij de 125cc senioren gaan racen. Het enige dat daar nog voor nodig is, is speciale toestemming, want Roy is eigenlijk nog te jong.
,,Natuurlijk deed die val pijn, maar ik ben er niet bang van gewordenÓ, vertelt Roy. ,,Het racen geeft me een ontzettende kick. Ik wil zo hard mogelijk! Ik race nu sinds maart dit jaar in de 125 cc Junior Cup. Dat is een opstapklasse voor coureurs tussen de 12 en de 17 jaar. Maar nu wil ik graag bij de 125 cc Senior Cup. Coureurs die in de TT rijden komen ook uit deze klasse. Ik ben alleen een beetje te jong, ik ben net dertien, en je moet minimaal veertien jaar zijn om in deze klasse te mogen rijden. Daarom gaan we dispensatie aanvragen. Maar de kans dat ik dat krijg, is erg groot. Ik heb namelijk al veel gedaan en gewonnen in de Junior Cup.Ó Vorig jaar reed Roy nog op een minibike, en veel kleinere motorfiets speciaal voor jongere coureurs. Hij werd daarmee tweede bij de Nederlandse Kampioenschappen. In de 125 cc Junior Cup is Roy veruit de jongste, zijn directe tegenstander is zelfs ruim drie jaar ouder. Itali, Oostenrijk, Duitsland en Hongarije, Roy heeft zijn grote hobby al in heel wat landen mogen uitvoeren.
Blessure
Een maand geleden liep Roy een ernstige blessure op tijdens een training in het Duitse Papenburg. Hij werd aangereden door een andere coureur en kwam ten val. ,,Dat deed wel even flink pijn. Ik had een gebroken schouder, een gebroken sleutelbeen en een zware hersenschudding. In het ziekenhuis in Duitsland wilden ze me gaan opereren aan mijn schouder. Maar gelukkig hadden mijn ouders geregeld dat ik naar ziekenhuis Bethesda in Hoogeveen kon verhuizen. Daar bleek dat een operatie niet noodzakelijk was. Ik was daar erg blij mee, want dat betekende ik weer sneller kon beginnen met racen. In het ziekenhuis miste ik mijn motoren enorm. Ik had mijn racepak zelfs naast mijn bed gehangen. Toen ik weer naar huis mocht, heb ik heel veel fysiotherapie gekregen. Ik kon niet wachten om weer aan de start te mogen verschijnen! Wie mij heeft aangereden, weet ik eigenlijk helemaal niet. Diegene heeft niet eens even gekeken hoe het met mij ging, hij is gewoon door gereden. Ik was daar best wel boos over. Maar er is verder niets veel aan te doenÓ, aldus Roy.
V__r de valpartij stond Roy ruim aan de leiding in het tussenklassement voor het Nederlands Kampioenschap Junior Cup 125 cc. Het leek erop dat hij deze zou winnen, maar door zijn blessure heeft de jonge coureur een belangrijke wedstrijd moeten missen. Toch bleef Roy gemotiveerd. Precies twintig dagen na zijn val zat Roy namelijk alweer op zijn Aprilia racemachine bij de Cup-wedstrijden tijdens de Rizla Racing Days in Assen. Niemand had op zoÕn snelle terugkeer gerekend. Roy: ,,Zelf had ik daar ook niet helemaal op gerekend, omdat de doktoren mij verteld hadden dat het langer zou duren. Maar ik wilde graag weer beginnen. Daarom heb ik mijn uiterste best gedaan om zo snel mogelijk weer fit te worden. En dat is gelukt, want de doktoren hadden na een speciaal overleg besloten dat ik mocht deelnemen aan de Rizla Racing Days. Tijdens de eerste training vooraf lag ik ver voor. Maar tijdens de tweede training kwam ik door een foute berekening zonder benzine te staan. Gelukkig mocht ik tijdens de wedstrijd op de eerste rij beginnen. Ik lag voor, maar het begon ontzettend hard te stortregenen. Toen ging ik onderuit door aquaplaning, maar daar heb ik verder niets aan over gehouden, alleen wat blikschade.Ó
Geen angst
De blessure die Roy opliep na de aanrijding in Duitsland, was zijn eerste. Hoewel de blessure ernstig was, is Roy er helemaal niet bang van geworden. ,,Als je bang bent om te vallen, kun je beter niet gaan racen. Dan heeft het racen geen enkele nut, want dan kun je niet alles geven. Je moet er gewoon niet bij nadenken, en vol gas geven.Ó Toch is de jonge coureur zich wel bewust van de risicoÕs van zijn sport. ,,Natuurlijk eet ik dat je hard kunt vallen, dat heb ik nu ook wel gemerkt. Maar risicoÕs loop je altijd, waar je ook bent en met elke sport dan ook. Je hoort vaker over auto-ongelukken dan dat iemand onderuit is gegaan met motorracen. Dat ik laatst door aquaplaning viel, was ook een klein beetje mijn eigen schuld. Ik was gewoon t gedreven, waarschijnlijk omdat ik een tijdje niet gereden had. Omdat het zo hard regende, had ik gewoon iets rustiger moeten doen. Maar motorracen is helemaal niet zo gevaarlijk als veel mensen denken. En ga je dan toch onderuit, dan heb je gewoon pech gehad. Het kan nu eenmaal gebeuren en daar moet je verder niet over nadenken.Ó
Veiligheid
Ook Roys moeder is niet bang dat haar zoon iets overkomt. ÒVolgens mij is het tegenwoordig nog gevaarlijker om de straat over te steken, dan om op een circuit te racen. Roy kijkt altijd erg goed uit. Toen Roy overstapte van zijn minibike naar de motor die hij nu heeft, vond ik het wel een beetje eng, maar ik heb gezien hoe zelfverzekerd en keurig hij rijdt. Toen ik dat eenmaal gezien had, was ik niet bang meer. Ook toen Roy voor het eerst weer op de motor stapte na zijn ongeluk, was ik niet bang dat hem weer iets zou overkomen. Natuurlijk was ik wel iets meer gespannen dan v__r het ongeluk, maar toen ik hem vijf minuten had zien rijden, was die spanning weer helemaal overÓ, aldus Karin Pouw.
Voor motorcoureurs gelden strenge veiligheidseisen. De motoren, de pakken, de helmen, alles moet tiptop in orde zijn. De helm wordt bijvoorbeeld al bij een kleine beschadiging aan de buitenkant afgekeurd. Roy: ,,Dit jaar heb ik al twee helmen versleten. Als een helm wordt afgekeurd, krijg ik altijd meteen een nieuwe, want ik heb een tweejarig sponsorcontract voor mijn helmen. Daarmee ben ik de jongste in Nederland. Ook draag ik een leren racepak en een rugprotector. Dus veilig voel ik me wel.Ó
Familiebedrijf
Het hele sprookje is begonnen toen Roy net elf jaar oud was, twee jaar geleden. Nadat Roy voor het eerst op een minibike had gereden, was hij dolenthousiast. Al vanaf dag n ging het racen op een minibike zeer goed. ,,Misschien is het wel erfelijk, want mijn vader heeft vroeger ook geracet. Maar door een ongeluk kan hij het nu niet meer. Dat was overigens geen motorongeluk, hoor. Toen een vriend van mijn vader mij op een minibike liet rijden, vond ik het meteen hartstikke leuk. Ik besloot dat dat d sport was die ik wilde beoefenen. En vorig jaar werd ik meteen al tweede van Nederland. In maart dit jaar ben ik overgestapt naar een 125 cc junior motor. En over korte tijd race ik misschien wel op een senior motor, die nog sneller kan. Als ik aan het racen ben, voel ik mij helemaal geweldig. Hoe harden, hoe beter, het kan me niet snel genoeg gaan. En ik wil altijd winnen. Als ik niet win, voel ik me rot. Ik ben erg ongeduldig, want als ik word ingehaald tijdens een wedstrijd, probeer ik altijd meteen diegene weer in te halen. Ik laat me niet op mÕn kop zitten, ik ga gelijk in de aanval. Ik vind dat een goede motorcoureur die eigenschap ook moet hebben; een goede motorcoureur moet meteen in de aanval als het nodig is.Ó Inmiddels is rondom Roys hobby als het ware een heel familiebedrijf tot stand gekomen. Vader Joop behandelt samen met een monteur de technische kant van Roys twee motoren. Moeder Karin verzorgt de catering tijdens wedstrijden, voor sponsors en dergelijke. Zus Wendy neemt vaak de rol van ÔpitspoesÕ op zich, maakt de fotoÕs en geeft de rondetijden aan. Kortom: het hele gezin werkt mee aan de carri¬re van de veelbelovende coureur.
Geen patat
Al heeft Roy zelf het er allemaal wel voor over, het combineren van zijn motorsport met andere dagelijkse bezigheden valt niet mee. ,,Ik drink elke dag twaalf glazen water. Daarnaast pas ik mijn voeding aan; ik eet veel rijst en kip, groenten en pasta. Ik eet geen patat en andere vette snacks. De laatste keer dat ik een patatje heb gegeten was in februari!Ó Ook traint Roy erg veel.
Voor vrienden blijft weinig tijd meer over. ,,Ik train elke dag een uur. We hebben thuis een fitnessapparaat waar ik veel op train, en daarnaast loop ik veel hard. Ik ga ook vaak mountainbiken. Voor vrienden hou ik nauwelijks tijd over. Het is best lastig dat ik niet zo vaak op mijn motor kan trainen. We hebben namelijk geen circuit naast de deur en er zijn weinig trainingsmogelijkheden. Ik kan eigenlijk alleen op een circuit trainen tijdens trainingsdagen of Ðweekenden, of vlak voor een wedstrijd.Ó Komend schooljaar begint Roy in de brugklas van het VMBO. Hij hoopt dat hij dat kan combineren met zijn sport, maar dan zou hij wel vrijstellingen moeten krijgen. ,,Wedstrijden vallen wel in het weekend, maar voor buitenlandse wedstrijden moeten we vaak al op donderdag weg. En voor wedstrijden in Nederland moeten we op vrijdag al weg. Dan mis ik dus wel wat lessen.Ó
Ambities
In de toekomst wil Roy heel wat bereiken met zijn sport. ,,Ik wil in de Grand Prix racen, want dan kan ik namelijk ook de TT rijden.Ó Momenteel is Raymond Schouten de enige Nederlander die in de Grand Prix rijdt, dus het is heel wat wanneer Roy dat zou bereiken. ,,Als het kan, wil ik hier mijn beroep van maken. Maar we moeten nog maar even zien hoe dat verloopt. Ik sta aan het begin van mijn carri¬re en het gaat boven verwachting goed. Ieder jaar gaat het weer een stukje beter. Maar misschien vind ik het over een paar jaar niet leuk meer, of blijf ik op hetzelfde niveau hangen. Als kan ik me dat eerste helemaal niet voorstellen.Ó Roys grote voorbeeld is Ð hoe kan het ook anders Ð Valentino Rossi. ,,Als ik toch eens kon bereiken wat hij allemaal bereikt heeft, dan ben ik meer dan tevreden. Of het lukt, moeten we nog maar zien. Maar daar ga ik in ieder geval voor!Ó
Rebecca Zomer
Hoogeveensche Courant
Vrijdag 26 augustus 2005