Carlo Ubbiali: Man van het eerste uur

108

Met zijn negen wereldtitels, waarvan hij er twee scoorde in 1960, is Carlo Ubbiali de meest succesvolle wegracecoureur van de jaren Õ50. In 1951 legde Ubbiali beslag op zijn eerste wereldtitel in de 125cc klasse aan boord van een Mondial, om twee jaar later de overstap te maken naar de renstal van MV Agusta. Dit merk bleef hij trouw tot aan zijn vertrek uit de GPÕs, na voor dit Italiaanse merk ook nog eens acht wereldtitels te hebben gegrepen, zowel in de 125- als de 250cc klasse.

Direct in het eerste jaar van het wereldkampioenschap, 1949, vinden we Ubbiali al terug in de eindstand van de 125cc klasse. Op zijn MV wordt hij vierde in Zwitserland op het circuit van Bremgarten, terwijl hij een podiumplaats pakt in Assen door als derde over de streep te komen. Met deze twee goede prestaties (het WK 125cc telt dat jaar slechts drie races) eindigt Ubbiali op een vierde plek in de eindstand.







Na het seizoen 1949 maakt Ubbiali de overstap naar de renstal van Mondial om uiteindelijk drie jaar voor dit merk in de 125cc klasse te gaan rijden. In 1950 zijn het de Mondials van Bruno Ruffo, Gianni Leoni en Ubbiali, die de dienst uitmaken. Het kampioenschap telt opnieuw drie races en zowel Ruffo, Leoni als Ubbiali winnen een race. Ruffo wint in Assen, voor Leoni. In Ierland boekt Ubbiali zijn eerste offici‘le GP-zege door de race te winnen, voor Ruffo, terwijl in Itali‘ de zege gaat naar Leoni, waar Ubbiali genoegen moet nemen met een tweede plek. Ruffo wordt dat jaar wereldkampioen (met een zege, een tweede plek en een vierde plaats), terwijl Leoni en Ubbiali gezamenlijk op een tweede plaats eindigen in de eindstand met beide een eerste en een tweede plaats gedurende dat seizoen. De MoriniÕs van Giuseppe Matucci en Luigi Zinzani volgen op ruime afstand op een gedeelde vierde plaats in de eindstand, waarmee de Mondials een flinke klap in de richting van de concurrentie hebben uitgedeeld in 1950.

In 1951 gaat de titel naar Ubbiali himself. Hij pakt dat jaar twee tweede plaatsen en tijdens de laatste GP van dat seizoen in zijn thuisland Itali‘ gaat hij met de overwinning aan de haal. Het is dat jaar overigens opnieuw Mondial, dat dicteert in de 125cc klasse door alle races te winnen, met naast Ubbiali ook de mannen Cromie McCandless en Gianni en Guido Leoni, die dat jaar beide vroegtijdig dodelijk verongelukken. Het zijn dat jaar opnieuw de MoriniÕs, en ook de MV AgustaÕs, die het onderspit delven.

Het jaar daarop, 1952, is het echter de stal van MV Agusta, die met de wereldtitel aan de haal gaat bij de achtsteliters. Cecil Sandford wordt wereldkampioen door drie races te winnen, terwijl Ubbiali dat seizoen niet verder komt dan vier tweede plaatsen gedurende de diverse races. De Italiaan moet daarmee opnieuw genoegen nemen met de titel van vice-wereldkampioen.

Voor aanvang van het seizoen 1953 is Ubbiali reeds weer teruggekeerd naar de stal van MV Agusta, waarvoor hij overigens tot aan het einde van zijn carriˆ¬re zal blijven rijden, die dus tijdens het seizoen daarvoor nog de titel voor de neus van Carlo met zijn Mondial wegkaapte. Ubbiali wordt dat seizoen echter opnieuw verslagen bij de achtsteliters. Het is de NSU, die dat jaar enorme vorderingen boekt in de 125- en tevens de 250cc klasse, die met zijn coureur Werner Haas de wereldtitel pakt door onder andere drie races te winnen. Ook Ubbiali is dat seizoen ŽŽn keer de snelste, in Duitsland, maar aan het eind van het seizoen ziet hij ook zijn stalgenoot Sandford nog voor hem eindigen in de eindstand, waardoor Ubbiali genoegen moet nemen met een derde plek als eindklassering bij de 125ccÕs dat jaar.

In 1954 gaat de wereldtitel opnieuw naar NSU, dit keer in de persoon van Rupert Hollaus. De Oostenrijker wint de eerste vier races van het seizoen in Groot Brittanni‘, Ierland, Nederland en Duitsland, waarmee hij op dat moment al niet meer te achterhalen is door de concurrentie. Tijdens de trainingen voor de voorlaatste GP op het circuit Monza komt Hollaus echter ten val, waarbij hij dodelijk verongelukt en waarmee hij dus tevens niet erg lang van zijn wereldtitel heeft kunnen genieten. Ubbiali boekt dat jaar geen enkele overwinning, maar hij mag zich andermaal vice-wereldkampioen noemen aan het einde van het seizoen.

Na drie seizoenen lang op een droogje te hebben gezeten, pakt Ubbiali in 1955 opnieuw de wereldtitel in de 125cc klasse. De eerste race van het seizoen wordt nog gewonnen door zijn stalgenoot Luigi Taveri, maar de volgende vijf races zijn allemaal voor Ubbiali. Taveri wordt vice-wereldkampioen en ook op de derde plek in de eindstand van dat jaar vinden we een MV Agusta-rijder terug in de persoon van Remo Venturi.
Dat jaar verschijnt MV Agusta ook voor het eerst aan de start bij de kwartliters met mannen als Bill Lomas, Luigi Taveri en Umberto Masetti. Ook Ubbiali kruipt in het zadel van deze machine en hij wint meteen de laatste GP van dat seizoen bij de kwartliters in Italie. Het is tevens zijn eerste dubbel-overwinning uit zijn loopbaan, als hij eerder die dag ook al de 125cc race op zijn naam heeft geschreven. Carlo vinden we dat jaar overigens op een zevende plek terug in de eindstand bij de kwartliters.

Het seizoen 1956 wordt een uiterst succesvol jaar voor Ubbiali. In de 125cc klasse wint hij vijf van de zes races. Alleen in Duitsland wordt hij verslagen door de Gilera van Romolo Ferri, waar Ubbiali genoegen moet nemen met de tweede plek. Aan het eind van het seizoen is het verschil met de concurrentie in de eindstand echter enorm te noemen.
Bij de 250ccÕs weet Ubbiali zijn algehele prestaties uit de 125cc klasse van dat jaar zeer goed te benaderen. Ubbiali wint ook hier vijf van de zes races. Alleen in Ierland komt hij niet aan de finish, waar Taveri alsnog de overwinning voor MV binnenhaalt, maar ook bij de kwartliters behaalt Carlo op een zeer overtuigende manier de wereldtitel. Daarmee wordt Ubbiali in 1956 voor het eerst in zijn carriˆ¬re dubbel-wereldkampioen.

In 1957 moet Ubbiali alweer afstand doen van zijn beide wereldtitels. Tarquinio Provini pakt op zijn Mondial, de voormalige renstal van Ubbiali, de wereldtitel bij de achtsteliters met onder andere drie overwinningen. Ubbiali mag slechts twee keer op de hoogste trede van het podium gaan staan in deze klasse en hij moet zich tevreden stellen met een derde plek in de eindrangschikking, ook nog achter Taveri.
Ook in de 250cc klasse gaat de titel naar een Mondial-rijder en wel in de persoon van Cecil Sandford, de voormalige kampioen voor de MV-renstal, terwijl Provini achter zijn stalgenoot een tweede plek inneemt in de eindstand. Ook op de derde plek vinden we een Mondial terug in de persoon van Sammy Miller, waarmee de MVÕs van Colombo, Hartle, Taveri, Chadwick, Venturi en ook Ubbiali, die niet verder komt dan slechts ŽŽn zege, dat jaar duidelijk worden terugverwezen door de Mondials.

Een seizoen later gaat de wereldtitel in de 125cc klasse opnieuw naar Ubbiali als hij de DucatiÕs van Alberto Gandossi en Luigi Taveri uiteindelijk te snel af is. Carlo wint dat seizoen vier races en hij heeft een nieuwe teamgenoot gekregen in, de van Mondial overgekomen, Provini, die een vierde plaats inneemt in de eindstand.
Provini gaat daarentegen wel aan de haal met de titel bij de kwartliters door vier van de zes races op zijn naam te schrijven. Ubbiali slaagt er dat jaar bij de kwartliters niet in een overwinning te boeken en hij eindigt als derde in de eindstand, achter zijn teamgenoot Provini en de MZ van Horst Fˆ_gner.

In 1959 domineren Ubbiali en Provini in de 125- en 250cc klasse aan boord van hun MV AgustaÕs. Ubbiali wint drie races bij de achtsteliters en in de 250cc klasse mag hij dat seizoen twee keer op de hoogste trede van het podium gaan staan. Ubbiali wordt daarmee voor de tweede keer in zijn carriˆ¬re dubbel-wereldkampioen, na dit ook al gepresteerd te hebben in het jaar 1956. Provini wordt in beide klassen achter zijn stalgenoot vice-wereldkampioen, alhoewel hij deze tweede positie in de eindstand bij de 250ccÕs moet delen met Gary Hocking op de MZ, die net als Ubbiali en Provini in deze klasse ook twee overwinningen boekt. Bovendien komt Hocking tijdens de laatste GP van dat jaar op het circuit van Monza nog in actie op een MV, na vlak daarvoor vertrokken te zijn bij MZ.

Het is deze zelfde Hocking, die in 1960 samen met (vooral) Ubbiali de eer voor MV moet hoog houden in de beide lichtste klassen van dat moment en de man uit Rhodesi‘ neemt daarmee de rol van Provini binnen het team van MV Agusta over. Ubbiali wordt in 1960 namelijk opnieuw dubbel-wereldkampioen, waarbij Hocking i
n beide klassen achter hem op een tweede plek eindigt in de eindstand, zoals Provini het jaar daarvoor ook al had gedaan. In de 125cc klasse zegeviert Ubbiali vier maal, een prestatie die hij ook weet neer te zetten bij de kwartliters. Het is overigens tevens Hocking, die ook nog eens vice-wereldkampioen in de 350cc klasse wordt, ditmaal achter, zijn kopman bij MV in deze klasse, John Surtees.

In 1961 vinden we de stal van MV Agusta niet meer terug in het WK 125cc en het WK 250cc, zij het dat Hocking nog wel de eerste GP van dat jaar in Spanje in de 250cc klasse op zijn naam weet te schrijven aan boord van een MV. Naast MV vinden we ook Ubbiali vanaf dat jaar niet meer terug in de eindstanden, nadat de inmiddels negenvoudig wereldkampioen zijn racehelm aan de wilgen heeft gehangen aan het eind van het seizoen 1960. Daarmee komt er niet alleen een einde aan de carriˆ¬re van de meest succesvolle coureur van de jaren Õ50, maar ook aan de dominantie van de Italiaanse machines in de 125- en 250cc klasse als het vervolgens de Japanse machines zijn, die in de jaren Õ60 hier het heft in handen gaan nemen.

Erelijst van Carlo Ubbiali:

39 overwinningen
9 wereldtitels

1949:
125cc: geen overwinningen, 4e in de eindstand

1950:
125cc: ŽŽn overwinning, 2e in de eindstand

1951:
125cc: ŽŽn overwinning, 1e in de eindstand

1952:
125cc: geen overwinningen, 2e in de eindstand

1953:
125cc: ŽŽn overwinning, 3e in de eindstand

1954:
125cc: geen overwinningen, 2e in de eindstand

1955:
125cc: vijf overwinningen, 1e in de eindstand
250cc: ŽŽn overwinning, 7e in de eindstand

1956:
125cc: vijf overwinningen, 1e in de eindstand
250cc: vijf overwinningen, 1e in de eindstand

1957:
125cc: twee overwinningen, 3e in de eindstand
250cc: ŽŽn overwinning, 5e in de eindstand

1958:
125cc: vier overwinningen, 1e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 3e in de eindstand

1959:
125cc: drie overwinningen, 1e in de eindstand
250cc: twee overwinningen, 1e in de eindstand

1960:
125cc: vier overwinningen, 1e in de eindstand
250cc: vier overwinningen, 1e in de eindstand

Tekst: Asse Klein, [email protected]
Bron foto: http://mattari.1515.jp/

Carlo Ubbiali legt zijn MV Agusta met ‘badkuip’ plat in de bocht.