In november 1948 werd door de Fdration Internationale des Clubs Motocyclistes (F.I.d.C.M.) besloten een officieel wereldkampioenschap in te stellen, waarmee gestart zou worden in 1949. Hier ligt de oorsprong van het WK, zoals we dat op dit moment ook nog steeds kennen. In de cyclus van het eerste wereldkampioenschapsjaar was ook de TT van Assen meteen al opgenomen. De Italiaan Nello Pagani zou uiteindelijk uitgroeien tot n van de grote sterren van dat jaar.
Hoe zag de wegracerij er eigenlijk uit voor het jaar 1949? Al in 1924 kende de F.I.d.C.M. een Grote Prijs van Europa. Ieder jaar kreeg een ander circuit deze status, waarbij de winnaars van de tijdens dit evenement verreden races officieus de titel ÔEuropees KampioenÕ kregen. Zo kreeg de TT van Assen in 1934 de status Grote Prijs van Europa. Een seizoen duurde in die dagen nog niet zo lang. Vaak werd in slechts een maand tijd een hele reeks van races verreden, waarbij dus n race de status Grote Prijs van Europa kreeg. Samen vormden deze races de zogenaamde Ôclassic eventsÕ.
In 1938 was er voor het eerst sprake van een volwaardig Europees Kampioenschap, dat bestond uit een reeks van acht races. Het jaar daarop waren dat er zeven.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de EK-status in 1947 en 1948 andermaal toegekend aan n jaarlijks evenement en daardoor was er nog geen sprake van een duidelijke Ôrode draadÕ in de opbouw van het kampioenschap. Ondertussen sloten ook steeds meer niet-Europese landen zich aan tot de F.I.d.C.M. en daardoor werd eind 1948 besloten om een officieel wereldkampioenschap in te gaan stellen, mede met de hoop de motorsport hiermee nieuw leven in te blazen; de motorsport die op dat moment een beetje in het slop terecht was gekomen.
Voordat het eerste wereldkampioenschap van start ging, werd de F.I.d.C.M. omgedoopt in de Fdration Internationale Motocycliste (F.I.M.).
Zes Ôclassic eventsÕ uit de voorafgaande jaren zouden in 1949 samen het eerste wereldkampioenschap gaan vormen. De eerste GP zou dat jaar plaatsvinden in Groot Brittanni; de Tourist Trophy. Daarna volgden de GP van Zwitserland (Bremgarten), de GP van Nederland (Assen), de GP van Belgi (Francorchamps), de GP van Ierland (Clady) en tenslotte de GP van Itali (Monza).
Er zou gestreden worden om de wereldtitel in maar liefst vijf klassen. Allereerst de vier solo-klassen; 125cc, 250cc, 350cc en 500cc. Daarnaast kwam er ook een kampioenschap voor zijspannen en wel met motoren tot 600cc. Alleen de 500cc klasse zou overigens dat seizoen tijdens alle GPÕs van start mogen gaan.
De puntentelling was tijdens dat eerste jaar geheel anders dan nu het geval is. Alleen de eerste vijf rijders kregen namelijk punten (1e 10 punten, 2e 8 punten, 3e 7 punten, 4e 6 punten en 5e 5 punten). Bovendien kon er een extra punt verdiend worden door de snelste raceronde te rijden. Voor iedere coureur telden daarnaast in 1949 enkel de drie beste prestaties van het seizoen mee voor de strijd om het kampioenschap.
De F.I.M. had de hoop dat met het nieuwe wereldkampioenschap ook andere landen (naast Itali en Groot Brittanni, die in de jaren daarvoor de dienst uitmaakten, zowel op het gebied van coureurs als machines) zich zouden kunnen mengen in de strijd om de titel. Dat eerste jaar waren het echter opnieuw de Britse en de Italiaanse coureurs en machines, die het kampioenschap bepaalden. Die hegemonie zou overigens nog wel enige jaren voortduren.
GP van Groot Britanni, Tourist Trophy:
Aanwezig: 250cc, 350cc, 500cc.
Bij de kwartliters zijn het de twee Moto GuzziÕs van Manliff Barrington en Tommy Wood, die naar de eerste en tweede plek rijden. Op een derde plaats vinden we de eerste machine van Britse makelij; de Rudge met coureur Roland Pike.
In de 350cc klasse zijn het de twee VelocetteÕs van Freddie Frith en Ernie Lyons, die de dienst uitmaken. Zij komen dan ook als eerste en tweede over de streep. Artie Bell volgt met zijn Norton op een derde plek.
Net zoals in de 250- en de 350cc-race worden de eerste twee plekken bij de halveliters ook ingenomen door twee stalgenoten. Harold Daniell en Johnny Lockett sturen hun Nortons naar een eerste en een tweede plek. Ernie Lyons mag na afloop van de wedstrijd opnieuw op het podium gaan staan, nadat hij als derde is gefinisht.
GP van Zwitserland, Bremgarten:
Aanwezig: 125cc, 250cc, 350cc, 500cc, zijspannen.
In Zwitserland staan voor de enige keer dat seizoen alle klassen aan het vertrek.
Nello Pagani wint met zijn Mondial de wedstrijd in de 125cc klasse. Tweede wordt Renato Magi op de Morini, terwijl de derde plek opnieuw door een Mondial wordt ingenomen in de persoon van Celeste Cavaciuti.
Ook in de 250cc klasse zijn het de Italiaanse machines, die de wedstrijd domineren. De overwinning is opniew voor Moto Guzzi, dit keer met Bruno Ruffo als berijder. Dario Ambrosini rijdt zijn Benelli naar een tweede plek, terwijl Fergus Anderson de tweede podiumplek voor Moto Guzzi behaald door als derde de streep te passeren.
Na de eerste GP al gewonnen te hebben, wint Frith ook de tweede race in de 350cc klasse. Naast hem op het podium mogen de twee AJS-rijders Leslie Graham en Bill Doran gaan staan.
De AJS is echter de sterkste machine bij de halveliters. Leslie Graham slaagt er namelijk wel in de 500cc-race te winnen. Op een tweede en derde plek volgen respectievelijk een Gilera en een Norton. Arciso Artesiani wordt tweede en de winnaar van de eerste wedstrijd, Harold Daniell, finisht als derde.
Bij de zijspannen gaat de overwinning naar Norton (Oliver/Jenkinson), waardoor in alle vijf de klassen een ander merk de overwinning heeft gepakt in Zwitserland. Frigerio stuurt zijn span naar een tweede plaats, terwijl Norton bij de driewielers ook een derde plek pakt als de Zwitser Hans Haldemann beslag weet te leggen op de laatste podiumplaats.
GP van Nederland, Assen:
Aanwezig: 125cc, 350cc, 500cc.
De derde GP van dat jaar wordt verreden in ons eigen Nederland, in Assen. Slechts drie klassen zijn vertegenwoordigd op de Drentse Hei.
Õs Ochtends rijdt Pagani zijn Mondial naar een eerste plek in de 125cc-race. Het feest wordt voor Mondial compleet met een tweede plek voor Oscar Clemencigh. Derde wordt Carlo Ubbiali, opnieuw op een machine van Italiaanse makelij; de MV Agusta.
De wedstrijd in de 350cc klasse is enorm spannend. Rondenlang rijden zoÕn 10 rijders als aan een touwtje over de Drentse klinkerwegen. Na 15 ronden is het echter voor de derde keer dat jaar, dat Frith aan het langste eind trekt. Het gevecht tussen Frith en zijn stalgenoot Bob Foster wordt echter pas in de laatste ronde van de wedstrijd beslist. Foster heeft een halve lengte voorsprong, totdat Frith in een bocht zijn machine binnendoor steekt door het gas iets te lang open te houden. Foster wordt het gras in gedrukt en hij weet zijn machine nog net in bedwang te houden. Hij komt nog wel als tweede over de finish, terwijl Lockett met zijn Norton als derde de streep passeert. Met zijn drie overwinningen en het gegeven dat de drie beste resultaten per rijder de stand bepalen, is Frith op dat moment al de wereldkampioen in de 350cc klasse.
Pagani zorgt in de 500cc-wedstrijd voor een sensatie. Op zijn Gilera is hij in een fel duel verwikkeld met de AJS van Leslie Graham, waarbij de rest van het veld op grote achterstand is gereden. Een paar ronden voor het einde van de wedstrijd zitten de Italiaan en de Brit nog zeer dicht bij elkaar, maar uiteindelijk blijkt de Italiaan toch nog wat over te hebben. Op de streep bedraagt het verschil tussen Pagani en Graham zoÕn 3 seconden. Daarmee is de Italiaan er als eerste in geslaagd in de nog vrij korte geschiedenis van het wereldkampioenschap om twee races tijdens n GP te winnen; een unicum dat weer ten deel valt aan de TT-races in Assen. Achter Pagani en Graham wordt Artesiani overigens als derde afgevlagd, waarmee Gilera met twee rijders op het podium is vertegenwoordigd.
GP van Belgi, Francorchamps:
Aanwezig: 350cc, 500cc, zijspannen.
Het wordt een beetje eentonig, want Frith wint ook de vierde race van het seizoen in de 350cc klasse. Andermaal finisht zijn stalgenoot Foster als tweede achter hem en wordt Norton-rijder Lockett als derde afgevlagd.
Bij de kwartliters gaat de overwinning, na de GP van Zwitersland, opnieuw naar AJS. Deze keer slaagt Bill Doran erin de zege naar zich toe te trekken. Na de winst voor Gilera in Assen moet de Italiaanse renstal in Belgi opnie
uw genoegen nemen met een tweede plaats in de koningsklasse, andermaal voor Artesiani, terwijl ook Moto Guzzi voor de eerste keer een podiumplaats weet te behalen in deze klasse met een derde plek van Enrico Lorenzetti.
Bij de driewielers is het opnieuw de combinatie Oliver/Jenkinson, die de overwinning weet te behalen. Ook op de tweede plek finisht een Norton met de Belg Vanderschrick, terwijl Merlo met zijn Gilera-driespan de laatste podiumplek pakt.
GP van Ierland, Clady:
Aanwezig: 250cc, 350cc, 500cc.
Bij de kwartliters lijkt Moto Guzzi niet te kloppen. Na de zeges van Barrington en Ruffo, respectievelijk in Groot Brittanni en Zwitserland, is het ditmaal de Brit Maurice Cann, die voor het Italiaanse merk de overwinning weet te behalen. Ruffo finisht dit keer als tweede en op de derde plek zien we de Norton van Ron Mead.
In Ierland verschijnt de 350cc klasse voor de laatste keer aan de start dat jaar. Frith wil zijn seizoen in stijl afsluiten en de Velocette-rijder slaagt er dat jaar uiteindelijk in alle races te winnen door ook in Ierland als eerste de finish te passeren. Opnieuw is het een Velocette op de tweede plaats, namelijk de Brit Charlie Salt en de Ier Reg Armstrong slaagt er tijdens de laatste race van het seizoen ook in naar zijn eerste podiumplek van het jaar te rijden met een derde plaats.
Na iedere keer weer een andere winnaar bij de halveliters (Daniell, Graham, Pagani en Doran) is Leslie Graham de eerste coureur die een tweede zege weet te boeken in de 500cc klasse. Op de tweede plek zijn het een Norton en een Gilera in de personen van Bell en Pagani.
GP van Itali, Monza:
Aanwezig: 125cc, 250cc, 500cc, zijspannen.
Mondial valt in de achtsteliterklasse dat jaar niet te verslaan. Op het circuit van Monza gaat de zege voor de derde keer (na twee zeges van Pagani) naar de Italiaanse renstal, dit keer met Gianni Leoni als berijder ervan. Morini moet opnieuw genoegen nemen met een tweede plek met Umberto Masetti, terwijl we op de derde plek weer een Mondial terugvinden met Umberto Braga.
De hegemonie van Moto Guzzi in de 250cc klasse wordt in eigen land doorbroken. Benelli wint met Dario Ambrosini namelijk de laatste GP van het seizoen. Moto Guzzi wordt met Gianni Leoni (reeds winnaar in de 125cc-race) wel tweede, terwijl op de derde plek Umberto Masetti (reeds tweede in de 125cc-race) finisht.
Voor het thuispubliek zet Gilera een ijzersterke prestatie neer met een eerste en een tweede plek in de 500cc-wedstrijd. De stalgenoten Pagani en Artesiani komen namelijk als eerste en tweede over de finish. Voor AJS rest er niets meer dan een derde plek met coureur Bill Doran.
Gilera slaagt er ook in de zijspanrace op zijn naam te schrijven. Frigerio wint de race, voor Vanderschrick die andermaal tweede wordt en de tweede Gilera-combinatie van Milani.
Na de races op het circuit van Monza kan de definitieve eindbalans opgemaakt worden over het eerste seizoen van het wereldkampioenschap.
In de 125cc klasse heeft Mondial gedomineerd. Alle drie de races zijn door het Italiaanse merk gewonnen, waarbij twee zeges op naam staan van Pagani. Hij wordt dan ook wereldkampioen. Het zijn dat jaar overigens alleen maar Italianen op Italiaanse machines, die punten voor het WK hebben gepakt.
Eindstand WK 125cc 1949:
1e Nello Pagani (ITA) Mondial, 27 punten
2e Renato Magi (ITA) Morini, 14 punten
3e Umberto Masetti (ITA) Morini, 13 punten
4e Carlo Ubbiali (ITA) MV Agusta, 13 punten
5e Gianni Leoni (ITA) Mondial, 11 punten
6e Oscar Clemencigh (ITA) Mondial, 8 punten
7e Celeste Cavaciuti (ITA) Mondial, 7 punten
7e Umberto Braga (ITA) Mondial, 7 punten
9e Franco Bertoni (ITA) MV Agusta, 6 punten
10e Giuseppe Matucci (ITA) MV Agusta, 5 punten
Slechts n keer heeft Moto Guzzi de overwinning in de 250cc klasse moeten schenken aan een ander merk, tijdens de laatste GP van het jaar, toen de Benelli de sterkste machine van het veld was. Bruno Ruffo wordt wereldkampioen en naast hem staan nog zeven andere Moto Guzzi-rijders in de top 10 van het eindklassement. Het zijn echter niet alleen maar Italiaanse rijders, die bovenaan staan in de eindstand, want ook de Britten staan uiteindelijk redelijk hoog geklasseerd.
Eindstand WK 250cc 1949:
1e Bruno Ruffo (ITA) Moto Guzzi, 24 punten
2e Dario Ambrosini (ITA) Benelli, 19 punten
3e Ron Mead (GBR) Norton, 13 punten
4e Maurice Cann (GBR) Moto Guzzi, 11 punten
5e Claudio Mastellari (ITA) Moto Guzzi, 11 punten
6e Manliff Barrington (IRL) Moto Guzzi, 10 punten
7e Tommy Wood (GBR) Moto Guzzi, 9 punten
8e Gianni Leoni (ITA) Moto Guzzi, 8 punten
9e Fergus Anderson (GBR) Moto Guzzi, 8 punten
10e Roland Pike (GBR) Rudge, 7 punten
10e Umberto Masetti (ITA) Moto Guzzi, 7 punten
Werd de kleinste klasse volledig gedomineerd door de Italiaanse machines, in de 350cc klasse zijn het de motoren van Brits fabrikaat (zij het ouderwetse machines qua techniek, motoren gebaseerd op vooroorlogse racemodellen), die na afloop van het seizoen prijken in de eindstand. Alleen Velocette, AJS en Norton staan in deze lijst vermeld met Freddie Frith als de absolute wereldkampioen. Bovendien zijn het alleen de Engels-sprekende coureurs (voornamelijk Britten), die punten voor het WK hebben weten te pakken.
Eindstand WK 350cc 1949:
1e Freddie Frith (GBR) Velocette, 33 punten
2e Reg Armstrong (IRL) AJS, 18 punten
3e Bob Foster (GBR) Velocette, 16,5 punten
4e Eric McPherson (AUS) Velocette, 16 punten
5e Johnny Lockett (GBR) Norton, 14 punten
6e David Withworth (GBR) Velocette, 12 punten
7e Ernie Lyons (IRL) Velocette, 8 punten
7e Leslie Graham (GBR) AJS, 8 punten
7e Charlie Salt (GBR) Velocette, 8 punten
10e Artie Bell (GBR) Norton, 7 punten
10e Bill Doran (GBR) AJS, 7 punten
In de zwaarste klasse dat jaar was de strijd tussen de Britten en de Italianen het hevigst. Zowel Graham als Pagani hebben twee races voor het kampioenschap gewonnen, maar het is Graham, die uiteindelijk met n puntje verschil de titel pakt. Dat ene puntje verschil zou nog voor veel opschudding zorgen. In het reglement was vermeld, dat het extra punt voor de snelste ronde alleen aan deze coureur zou worden toegekend als deze zelfde rijder ook de finish zou halen. In Zwitserland was het de teamgenoot van Graham, Frend, die de snelste ronde had neergezet, maar deze viel uit. Daardoor kreeg Graham dit extra puntje cadeau, wat uiteindelijk net de doorslag zou geven in de titelstrijd. De Italianen gingen hiertegen in protest, maar daarbij baseerden zij zich op een versie van het reglement, die de lading niet helemaal dekte, waardoor de titel uiteindelijk toch aan Graham werd toegekend.
Bovendien was het extra zuur voor de Gilera-rijders Pagani en Artesiani, dat slechts de drie beste resultaten meetelden. Als alle resultaten namelijk wel mee waren geteld, was Pagani duidelijk wereldkampioen geworden en had Artesiani zich zelfs vice-wereldkampioen mogen noemen dankzij hun constante prestaties. Pagani zou tevens meteen dubbel-wereldkampioen zijn geworden in het eerste WK-jaar. Nu stonden de beide Gilera-rijders echter in de schaduw van Graham op een tweede en een derde plek.
In de top 10 verdeelden de Britten en de Italianen overigens de positieÕs vrij eerlijk onder elkaar. Daarbij is de grote verliezer Norton, dat niet verder kwam dan een vijfde, een zesde en een zevende plaats in de eindrangschikking.
Eindstand WK 500cc 1949:
1e Leslie Graham (GBR) AJS, 30 punten
2e Nello Pagani (ITA) Gilera, 29 punten
3e Arciso Artesiani (ITA) Gilera, 25 punten
4e Bill Doran (GBR) AJS, 23 punten
5e Artie Bell (GBR) Norton, 20 punten
6e Harold Daniell (GBR) Norton, 17 punten
7e Johnny Lockett (GBR) Norton, 13 punten
8e Ernie Lyons (IRL) Velocette, 7 punten
8e Enrico Lorenzetti (ITA) Moto Guzzi, 7 punten
10e Guid
o Leoni (ITA) Moto Guzzi, 6 punten
Uiteindelijk slaagde Norton er dan toch nog in n wereldtitel te pakken en wel bij de zijspannen. De combinatie Oliver/Jenkinson won twee van de drie races en werd daarmee wereldkampioen, terwijl het verder ook Norton en Gilera is dat de klok zou slaan in de eindstand.
Eindstand WK Zijspannen 1949:
1e Oliver/Jenkinson (GBR) Norton, 28 punten
2e Frigerio/Ricotti (ITA) Gilera, 18 punten
3e Vanderschrick/Whitney (BEL/GBR) Norton, 16 punten
4e Merlo/Magri (ITA) Gilera, 13 punten
5e Milani/Pizzocri (ITA) Gilera, 12 punten
Na 1949 zouden dus nog vele wereldkampioenschappen worden verreden. Sommige klassen verdwenen, coureurs uit vele andere landen gingen zich later ook bemoeien met de strijd om de overwinning en de infasie van Japanse machines zou een belangrijke rol gaan spelen bij het verdere verloop van de WK-cyclus. Echter het WK zoals we dat tegenwoordig kennen, vond toch wel degelijk zijn oorsprong in het jaar 1949!
Tekst: Asse Klein, [email protected]
Bron foto: http://perso.wanadoo.fr
Nello Pagani op de 500cc Gilera.