Samen met mannen als Kenny Roberts Sr., Pat Hennen en Steve Baker behoort Randy Mamola tot de eerste groep Amerikanen, die de overstap naar Europa maakte om deel te nemen aan het wereldkampioenschap. Vele jaren kon Mamola zich mengen in de strijd om de overwinningen, waarbij hij tevens altijd hoog eindigde in de eindstand. Tot een wereldtitel zou het echter nooit komen.
Vanaf de midden jaren Õ70 zette zich de trend in, dat steeds meer Amerikaanse coureurs (onder andere afkomstig uit het AMA Superbike Kampioenschap) de overstap naar Europa maakten om vast deel te nemen aan het wereldkampioenschap wegrace, dat toen nog voor het grootste gedeelte op het Europese continent werd verreden. Zo werd Kenny Roberts Sr. in 1978 de allereerste Amerikaanse wereldkampioen door de 500cc-titel in de wacht te slepen. Een jaar later doet zijn landgenoot Mamola zijn eerste ervaringen op in het officile WK.
Mamola staat in 1979 direct vanaf de eerste race van het seizoen aan de start bij de kwartliters. Daarbij heeft hij aanvankelijk de beschikking over een Adriatica-machine. In zijn tweede race op het circuit van Hockenheim slaagt hij er meteen al in een tweede plaats te pakken en n GP later in Itali mag Ôde SproetenkoningÕ opnieuw op het podium gaan staan met andermaal een tweede plek. Gedurende het seizoen ontstaat er echter onenigheid tussen Mamola en het team, waardoor beide partijen al vroeg in het seizoen uit elkaar gaan. Mamola komt vervolgens terecht bij het team van Serge Zago, die hem een Yamaha ter beschikking stelt. Richting het einde van het jaar slaagt Mamola met deze machine in Groot Brittanni erin voor de derde keer een tweede plek te pakken. Uiteindelijk eindigt hij op een knappe vierde plaats in de eindstand, niet eens zo ver achter derde man Graziano Rossi (Morbidelli) en tweede man Greg Hansford (Kawasaki). Het gat naar wereldkampioen Kork Ballington, de andere Kawasaki-fabriekscoureur, is echter enorm.
Gedurende de tweede helft van het seizoen kunnen we Mamola ook terugvinden bij de halveliters. Het team van Serge Zago heeft namelijk ook een Suzuki 500cc-machine voor de Amerikaan weten te regelen. Daar weet Mamola ook direct al goed mee te scoren. Hij finisht namelijk zowel in Finland als in Frankrijk op een tweede plek. Ondanks het feit dat Randy slechts in drie 500cc-races punten weet te scoren dat jaar, eindigt hij toch op een verdienstelijke achtste plaats in de eindstand.
Na zijn goede prestaties met de Suzuki RG500-productieracer in 1979, krijgt Mamola voor het seizoen 1980 meteen een fabriekscontract van het Britse Texaco Heron Suzuki-fabrieksteam aangeboden (het voormalige team van tweevoudig wereldkampioen Barry Sheene, die vanaf 1980 met een Yamaha gaat rijden). Samen met de Australir Graeme Crosby krijgt Randy de beschikking over het beste materiaal, dat Suzuki op dat moment te bieden heeft.
Tijdens de eerste race in Itali komt Mamola niet tot scoren toe, maar tijdens de overige zeven wedstrijden slaagt hij erin zich iedere keer weer in de punten te rijden. Zo pakt hij onder andere een derde plaats in Spanje en een tweede plek in Frankrijk. In Belgi is het echter raak; Randy pakt zijn eerste GP-zege en twee GPÕs later in Groot Brittanni mag hij opnieuw op de hoogste trede van het podium gaan staan. Mamola wordt dankzij onder andere deze prestaties vice-wereldkampioen, achter zijn landgenoot en Yamaha-coureur Roberts, die voor het derde achtereenvolgende jaar met de titel in de Koningsklasse aan de haal gaat. Met zijn tweede plaats als eindklassering is Mamola echter wel de best-geklasseerde Suzuki-coureur dat jaar. Zo is hij onder andere de fabrieks-SuzukiÕs van Marco Lucchinelli (3e), Graziano Rossi (5e), beide van het Italiaanse Gallina Team, en Wil Hartog (6e) voorgebleven. Daartussen vinden we overigens nog de Suzuki-productieracer van Franco Uncini op een knappe vierde plek.
Ook in 1981 staat Mamola weer voor het Britse Suzuki-fabrieksteam aan de start, samen met Crosby. Randy begint het seizoen uitstekend met een overwinning in Oostenrijk en een paar GPÕs later is hij ook de sterkste in Joegoslavi. Verder pakt hij ook nog een heel aantal tweede en derde plekken. Toch is er dat jaar opnieuw n man sterker dan Mamola, namelijk Lucchinelli die nog steeds voor het Italiaanse Suzuki-fabrieksteam rijdt. Lucchinelli wint in totaal vijf races en wordt daarmee, na dus drie jaar achtereen Roberts, de nieuwe wereldkampioen. Mamola wordt andermaal vice-wereldkampioen, terwijl we de fabrieks-YamahaÕs van Roberts en Sheene dat jaar pas op een derde en een vierde plek terug kunnen vinden.
Het seizoen 1982 wordt een moeizaam jaar voor Mamola, die nog steeds voor hetzelfde Britse team uitkomt, alleen nu in de kleuren van HB sigaretten, waaraan tevens de naam van Heron niet meer is gekoppeld. (Heron verschijnt dan alleen nog maar met productieracers aan de start, na in 1981 ook al zoÕn machine in de baan te hebben gebracht naast de twee officile fabrieksmachines. Zo is het ook Barry Sheene, die vanaf 1983 weer voor dit Heron-team gaat rijden met verouderd materiaal).
Van zijn nieuwe teamgenoot Virginio Ferrari hoeft Mamola dat seizoen maar weinig te verwachten. Mamola zelf komt dat jaar echter ook pas een beetje op dreef tijdens de laatste drie wedstrijden van het seizoen, als hij tot dan toe niet verder is gekomen dan een aantal vijfde plaatsen als beste klassering en tevens is hij al een aantal keren niet aan de finish gekomen. Mamola sluit zijn seizoen af met twee tweede plaatsen in Zweden en in San Marino en tijdens de laatste race in Duitsland boekt hij zijn enige overwinning van het jaar. Randy eindigt daarmee uiteindelijk op een zesde plaats in de eindstand, terwijl het opnieuw een Suzuki-coureur in Italiaanse dienst is die wereldkampioen wordt, namelijk Franco Uncini.
In 1983 draait het maar om twee man in de 500cc klasse; Freddie Spencer (Honda) en Kenny Roberts (Yamaha). Het zijn deze twee Amerikanen, die de overwinningen onder elkaar verdelen. Spencer wordt uiteindelijk met twee puntjes verschil wereldkampioen. Mamola daarentegen komt met zijn HB fabrieks-Suzuki (ook regerend-kampioen Uncini beschikt over zoÕn machine, alleen rijdt hij andermaal voor het Italiaanse team) bijna overal (behalve in Frankrijk) aan de finish, waarbij hij zich een heel aantal keren op het podium weet te rijden. Uiteindelijk eindigt hij dan ook op een derde plaats in de eindstand, waarmee hij andermaal de beste Suzuki-rijder gedurende het seizoen is gebleken.
Vanaf 1984 besluit de fabriek van Suzuki om het Britse HB Suzuki Team niet meer direct te steunen. Daarmee komt dit officile fabrieksteam geheel te vervallen (alleen de Italiaanse versie van Roberto Gallina met Uncini en zijn nieuwe rijder Sergio Pellandini blijft bestaan). De in de kou gezette Mamola zit daarmee in 1984 aanvankelijk zonder werkgever. Randy mist dan ook de eerste twee races van het seizoen. Vervolgens komt Mamola vanaf de derde GP terecht bij de renstal van Honda om aldaar de tijdelijk geblesseerde Freddie Spencer te vervangen. Bij terugkeer van Spencer zal Mamola moeten dienen als extra knecht voor Spencer, de kopman binnen dat team. Mamola rijdt zich direct vanaf het begin in Spanje iedere keer weer naar het podium en Spencer pakt in de tussentijd een aantal overwinningen. Op het TT-circuit in Assen, waar Spencer al snel zijn motor aan de kant moet zetten vanwege technische problemen, gaat Mamola met de overwinning aan de haal. Tijdens de laatste drie races komt Spencer opnieuw niet tot scoren toe en daar is het Randy, die opnieuw twee overwinningen boekt.
Na afloop van het seizoen is Mamola dan ook de beste Honda-rijder van het hele stel, v__r mannen als Raymond Roche, Spencer en Ron Haslam. Voor de derde keer in zijn carri¬re wordt Randy dan ook vice-wereldkampioen, achter Eddie Lawson die met zijn Yamaha vrij gemakkelijk de titel pakt. Een seizoen wat aanvankelijk leek uit te lopen op een debacle, heeft daarmee dus toch nog een positieve wending gekregen.
Het jaar daarop, 1985, rijdt Mamola opnieuw in dienst van Honda, samen met Spencer (die opnieuw kopman is), Haslam en de Australir Wayne Gardner. Net als in 1982 wordt het een moeizaam seizoen voor Mamola. Randy heeft zich tot dan toe nog niet naar het podium weten te rijden, maar dan is het opnieuw de beurt aan de Dutch TT. In de stromende regen op een kletsnatte baan is Ôde SproetenkoningÕ een klasse apart en wint hij de Nederlandse GP, mede door het crashen van enige topper
s, met overmacht. Het blijkt uiteindelijk zijn enige zege van het seizoen te zijn en aan het eind van het jaar vinden we Randy opnieuw pas terug op een zesde plek in de eindstand, achter zijn teamgenoten Spencer (1e), Gardner (4e) en Haslam (5e).
In 1986 verschijnt voormalig-wereldkampioen Kenny Roberts met zijn eigen fabrieks-Yamaha-team aan de start in de 500cc klasse. Randy Mamola, die blij is niet langer in dienst van Spencer te hoeven rijden bij Honda, en Mike Baldwin moeten de belangen behartigen voor dit team.
Randy presteert dat jaar zeer constant door tijdens alle races aan de finish te komen, waaronder andermaal n overwinning, dit keer weer in Belgi. Lawson en Gardner zijn dat jaar echter een maatje te groot, waardoor Mamola op een derde plek finisht in de eindstand als tweede Yamaha-rijder.
Ook in 1987 rijdt Mamola voor het Lucky Strike Yamaha Team van Roberts. Randy maakt opnieuw een zeer goed seizoen mee, met onder andere drie zegeÕs in Japan, in Frankrijk en in San Marino, maar andermaal is n man net ietsje beter. Het is namelijk Gardner, die dat seizoen de titel voor Honda terugpakt en Mamola moet voor de vierde keer in zijn carri¬re genoegen nemen met de titel van vice-wereldkampioen.
Vervolgens maakt Mamola in 1988 zeer verrassend de overstap naar het team van Cagiva. De Italiaanse renstal heeft tot dan toe nog niet al te veel weten te presteren in het wereldkampioenschap.
Ook Mamola speelt dat jaar geen rol van betekenis in de strijd om het kampioenschap. Wel schenkt hij Cagiva zijn eerste podiumplek in de GPÕs door op het circuit van Spa Francorchamps als derde te finishen. Een twaalfde plek in de eindstand is dat jaar zijn deel.
Ook in 1989 en 1990 komt Mamola voor dezelfde Italiaanse renstal uit. Randy slaagt er in deze jaren niet in podiumplaatsen te pakken en opnieuw is hij aan het eind van het jaar pas terug te vinden in de middenmoot van de eindstand.
Voor het seizoen 1991 trekt Cagiva viervoudig wereldkampioen Lawson aan en Mamola komt dat jaar zonder motor te zitten. Pas in 1992 vinden we hem weer terug in het wereldkampioenschap, rijdend voor het Budweiser Team met een Yamaha uit het jaar daarvoor. Dat seizoen weet hij zich nog n keer naar het podium te rijden door in Hongarije als derde over de streep te gaan. Samen met een groot aantal andere top 10-klasseringen belandt Mamola nog net binnen deze zelfde top 10 in de eindstand en wel op een tiende plaats.
Met ingang van het seizoen 1993 vinden we Mamola niet meer terug als actief GP-coureur en daarmee komt er een einde aan de carri¬re van de man, die een aantal keren net niet sterk genoeg was om de titel te grijpen. Met zijn zeer spectaculaire rijstijl, zijn geweldige wheelies en zijn grote gevoel voor humor behoorde Ôde SproetenkoningÕ echter altijd tot de grote smaakmakers in de GP-wereld; een wereld waar hij tot op de dag van vandaag nog geen afstand van heeft gedaan.
Erelijst van Randy Mamola:
13 overwinningen
0 wereldtitels
1979:
250cc: geen overwinningen, 4e in de eindstand
500cc: geen overwinningen, 8e in de eindstand
1980:
500cc: twee overwinningen, 2e in de eindstand
1981:
500cc: twee overwinningen, 2e in de eindstand
1982:
500cc: n overwinning, 6e in de eindstand
1983:
500cc: geen overwinningen, 3e in de eindstand
1984:
500cc: drie overwinningen, 2e in de eindstand
1985:
500cc: n overwinning, 6e in de eindstand
1986:
500cc: n overwinning, 3e in de eindstand
1987:
500cc: drie overwinningen, 2e in de eindstand
1988:
500cc: geen overwinningen, 12e in de eindstand
1989:
500cc: geen overwinningen, 18e in de eindstand
1990:
500cc: geen overwinningen, 13e in de eindstand
1992:
500cc: geen overwinningen, 10e in de eindstand
Tekst: Asse Klein, [email protected]
Bron foto: www.pierre-gabriele.com
Randy Mamola met zijn spectaculaire rijstijl, compleet naast de motor hangend, onderweg in 1985 met de Honda.