Venezolanen komen in ŽŽn keer uit het niets opzetten

90

Ze reden beiden voor hetzelfde merk, ze hadden beiden dezelfde sponsor, ze werden beiden wereldkampioen en bovendien kwamen ze alle twee uit hetzelfde land: Johnny Cecotto en Carlos Lavado. Twee Venezolanen die vrijwel uit het niets in ŽŽn keer aan de top stonden.

Tot halverwege de jaren Õ70 is Venezuela nog geen echte motornatie gebleken binnen het wereldkampioenschap wegrace. Op dat moment zijn er namelijk nog geen overwinningen geboekt door coureurs uit dit Zuid-Amerikaanse land. Met de komst van Johnny Cecotto naar Europa in 1975, om deel te nemen aan het WK, komt daar echter verandering in.







JOHNNY CECOTTO:

CecottoÕs eerste prestatie van formaat in 1975 is een derde plaats tijdens de Daytona 200. De Venezolaan doet dat aan boord van een 750cc Yamaha, waarbij hij direct al gesteund wordt door de president van de Venezolaanse motorbond, die zelf ook YamahaÕs importeert. Cecotto is daarmee meteen van een goede sponsor voorzien: Venemotos. De manier waarop Cecotto naar een derde plek rijdt, is zeer indrukwekkend. Na op de startgrid direct al problemen te hebben gehad, vertrekt hij uiteindelijk met een achterstand van zoÕn 40 seconden op de concurrrentie. Na een fenomenale inhaalrace weet hij dus toch nog een knappe derde plek uit het vuur te halen.
Wel slaagt Cecotto er vlak daarna in de Imola 200 op zijn naam te schrijven en de Venezolaan maakt zich vervolgens op voor zijn eerste seizoen in het offici‘le wereldkampioenschap. Hij zal dat jaar zowel bij de 250- als bij de 350ccÕs aan de start verschijnen, natuurlijk weer met een Yamaha.
Het seizoen kan voor Cecotto niet beter beginnen, als hij tijdens zijn eerste GP in Frankrijk op het circuit van Paul Ricard meteen een dubbel-overwinning boekt, door zowel de kwartliter- als de 350cc-race op zijn naam te schrijven. Hij is daarmee gelijk de jongste GP-winnaar aller tijden van dat moment.
Bij de 250ccÕs volgt dat seizoen nog ŽŽn overwinning, als hij ook de sterkste is in Belgi‘. Hij eindigt uiteindelijk op een vierde plek in de eindstand bij de kwartliters, achter de Harleys van Walter Villa en Michel Rougerie en Yamaha-collega Dieter Braun.
Bij de 350ccÕs is Cecotto echter nog een stuk succesvoller dat jaar. Na zijn winst in Frankrijk is hij ook de sterkste in West-Duitsland, in Itali‘ en in Finland. Hij gaat in zijn eerste seizoen dan ook direct met de wereldtitel aan de haal bij de 350ccÕs. Daarbij blijft hij zevenvoudig 350cc-kampioen en Yamaha-fabrieksrijder Giacomo Agostini voor, die voor het eerst sinds jaren afstand moet doen van de titel in deze klasse. Cecotto is met zijn 19 jaren en 211 dagen op dat moment de jongste wereldkampioen aller tijden.

Met ingang van het seizoen 1976 kondigen de renstallen van MV Agusta, Suzuki en Yamaha hun vertrek uit de racerij aan. Dit houdt echter niet in, dat deze constructeurs vanaf dat moment helemaal verdwijnen uit het WK, maar wel dat ze voortaan op een goedkopere manier hieraan gaan deelnemen. Vanaf datzelfde ogenblik zijn het namelijk deze drie fabrieken die hun motoren, die in de centrale race-afdelingen zijn geprepareerd, tegen betaling in beheer geven aan een aantal grote nationale teams. Zo krijgt Cecotto de beschikking over offici‘le fabrieks-YamahaÕs voor de twee zwaardere klassen met behulp van zijn sponsor Venemotos. Tevens zal hij daarbij enige steun van het moederbedrijf Yamaha blijven ontvangen
Bij de 350ccÕs slaagt Cecotto er onder andere in twee overwinningen te boeken. Hij is dat jaar echter niet opgewassen tegen Villa die de titel pakt, terwijl Cecotto wel vice-wereldkampioen wordt.
Cecotto staat dat jaar dus ook voor het eerst ingeschreven bij de 500ccÕs. Aan het eind van het jaar blijkt hij zich slechts ŽŽn keer naar een resultaat te hebben gereden in deze categorie, namelijk een tweede plaats tijdens de openings-GP in Frankrijk.

In 1977 staat voor het eerst de GP van Venezuela op het programma, mede dankzij de prestaties van Cecotto. Bij de 350ccÕs slaagt Cecotto erin zijn thuis-Grand Prix op zijn naam te schrijven, andermaal op een Yamaha (geen offici‘le fabrieksmachine, want deze zijn dat jaar bij de 350ccÕs in handen van Agostini en Takazumi Katayama). Later dat jaar slaagt Cecotto er ook in de GP van Tsjechoslowakije bij de 350ccÕs te winnen. Met enkel en alleen deze twee resultaten speelt Cecotto echter geen rol van betekenis met het oog op het kampioenschap.
In de Koningsklasse staat Johnny dat jaar samen met Steve Baker aan de start met officieel fabrieksmateriaal van Yamaha (Yamaha Motor Co.). Ook Agostini vinden we in deze klasse terug aan boord van een Yamaha (Team Api Marlboro). Cecotto begint zijn seizoen in deze klasse met een vierde plek in zijn vaderland Venezuela. Vervolgens duurt het een hele poos, voordat Johnny zich weer in de punten weet te rijden. Pas in Zweden weet hij namelijk weer een klassering van formaat neer te zetten door aldaar een tweede plek te pakken. Vervolgens scoort Cecotto twee overwinningen op rij in Finland en in Tsjechoslowakije (waar hij dus opnieuw een dubbel-overwinning weet te pakken). Daarmee eindigt hij uiteindelijk op een vierde plek in de eindstand (als tweede Yamaha-rijder, want Baker wordt vice-wereldkampioen achter Barry Sheene).

In 1978 staat Cecotto alleen bij de 500ccÕs aan het vertrek, opnieuw op een offici‘le fabrieksmachine. Ook Kenny Roberts en Katayama hebben dat seizoen de beschikking over zoÕn machine in deze klasse, alleen staan zij voor een ander team ingeschreven.
Johnny is dat jaar ŽŽn keer de sterkste van allemaal en wel tijdens de Dutch TT. Verder weet de Venezolaan her en der nog wat podiumplaatsen te pakken, waardoor hij uiteindelijk op een derde plek terechtkomt in de eindstand, zij het op enige afstand van wereldkampioen Roberts en tweede man Sheene.
Tevens pakt Cecotto in 1978 de titel in het WK Formule 750cc, natuurlijk ook aan boord van een Yamaha.

Het seizoen 1979 loopt uit op een grote teleurstelling voor Cecotto. Voor het derde achtereenvolgende jaar rijdt hij onder de vlag van Yamaha Motor Co. in de 500cc klasse. Ook Kenny Roberts rijdt dat jaar voor dit team, zij het in andere kleuren. Een derde Yamaha-fabrieksmachine is dat jaar in handen van Christian Sarron.
Zoals reeds gezegd, wordt het een slecht jaar voor Johnny. Ondanks het feit dat hij de beschikking heeft over het beste materiaal van Yamaha dat er op dat moment bestaat, slaagt hij er dat jaar geen enkele keer in zich naar het podium te rijden. Dat wordt hem op dat moment behoorlijk kwalijk genomen door de diverse partijen. Gedurende het seizoen weet hij slechts twee top 10-klasseringen te boeken en uiteindelijk strandt hij op een twintigste plek in de eindstand, ver achter de andere fabriekscoureurs en een groot aantal privŽ-rijders.

In 1980 staat Cecotto opnieuw zowel bij de 350- als bij de 500ccÕs aan het vertrek. Hij moet het dat jaar echter stellen zonder officieel fabrieksmateriaal, waardoor hij ook weer officieel onder de naam van Venemotos staat ingeschreven.
In de 350cc klasse heeft hij dat jaar de beschikking over een Bimota/Yamaha; om precies te zijn een machine met een Yamaha-blok in een Bimota-frame. Cecotto begint het seizoen met een overwinning in Itali‘ en een tweede plek in Frankrijk. Daarna krijgt hij echter drie keer op rij te maken met pech, waardoor hij de titel wel kan vergeten. Tijdens de laatste race van het seizoen in West-Duitsland weet hij nog een derde plek te pakken, waardoor hij uiteindelijk vierde wordt in het kampioenschap.
Roberts is in 1980 de enige offici‘le fabriekscoureur bij Yamaha in de 500cc klasse. Hij scoort dat jaar zijn derde titel op rij. Cecotto pakt opnieuw geen podiumplaatsen in de Koningsklasse, ook niet tijdens de laatste race in West-Duitsland, als hij eenmalig de beschikking heeft over een fabrieksmachine. Een zevende plaats als eindklassering is dat jaar zijn deel. Daarmee komt tevens een einde aan de carriˆ¬re van Cecotto op twee wielen.

Erelijst van Johnny Cecotto:

14 overwinningen
1 wereldtitel

1975:
250cc: twee overwinningen, 4e in de eindstand
350cc: vier overwinningen, 1e in de eindstand

1976:
350cc: twee overwinningen, 2e in de eindstand
500cc: geen overwinningen, 19e in de eindstand

1977:
350cc: twee overwinningen, 9e in de eindstand
500cc: twee overwinningen, 4e in de eindstand

1978:
500cc:
ŽŽn overwinning, 3e in de eindstand

1979:
500cc: geen overwinningen, 20e in de eindstand

1980:
350cc: ŽŽn overwinning, 4e in de eindstand
500cc: geen overwinningen, 7e in de eindstand

CARLOS LAVADO:

Een paar jaar na zijn landgenoot Cecotto maakt Carlos Lavado zijn debuut in de GPÕs. In 1978 en in 1979 staat hij aan de start van zijn thuis-Grand Prix op het circuit van San Carlos.
In 1978 staat hij aan het vertrek in de 250cc klasse; net als Cecotto direct vanaf het begin uitkomend op een Yamaha met als hoofdsponsor Venemotos. Tijdens die wedstrijd slaagt hij erin een tweede plek te pakken. Een jaar later probeert Lavado het bij de 350ccÕs en met succes. Hij wint de wedstrijd, waarmee zijn eerste GP-zege een feit is.

In 1980 rijdt Lavado zijn eerste complete GP-seizoen. Net zoals Cecotto staat ook Lavado aanvankelijk zowel in de 250- als de 350cc klasse aan de start. Hij doet dat met productieracers van Yamaha: de TZ250 en de TZ350. Een redelijk groot aantal coureurs heeft op dat moment de beschikking over deze enigszins ÔeenvoudigeÕ en betaalbare machines, die een aantal jaren lang een belangrijke rol spelen in deze twee klassen.
Bij de kwartliters slaagt Lavado er dat jaar in ŽŽn overwinning te pakken. Hij wint namelijk de 250cc-race tijdens de Dutch TT van dat jaar. Samen met nog een aantal andere top 10-klasseringen komt de gesnorde Venezolaan op een zesde plek terecht in de eindstand.
Bij de 350ccÕs is Lavado dat jaar de teamgenoot van Cecotto. Overwinningen weet hij in deze klasse niet te boeken en aan het eind van het jaar moet hij genoegen nemen met een dertiende plek in de eindstand.

Met ingang van het seizoen 1981 staat Cecotto dus niet meer aan de start van het wereldkampioenschap wegrace en daarmee komt de eer voor de Venezolaanse natie vooral op de schouders van Lavado te rusten (Ivan Palazzese, een andere Venezolaan, doet op dat moment van zich spreken in de 125cc klasse, maar daarover later meer). Lavado start daarbij opnieuw in de twee ÔmiddengewichtÕ-klassen voor het Venemotos Racing Team.
Bij de kwartliters pakt Lavado vijf podiumplaatsen, echter een overwinning zit er niet in. Bij de 350ccÕs weet hij zich ook drie keer naar het podium te rijden, opnieuw zonder daarbij een zege. Anton Mang is dat jaar in deze twee klassen aan boord van zijn Kawasaki niet te houden en de Duitser wordt daarmee dubbel-wereldkampioen in 1981. LavadoÕs prestaties zijn te wisselvallig, mede dankzij een aantal valpartijen (de Venezolaan zou gedurende zijn carriˆ¬re ook bekend staan als de man die er regelmatig bij wilde gaan liggen) om ook daadwerkelijk een rol van betekenis te kunnen spelen in beide kampioenschappen; 4e bij de 250ccÕs en 5e bij de 350ccÕs.

Het seizoen 1982 wordt voor Lavado min of meer een herhaling van het jaar daarvoor. Alhoewel hij dat jaar wel drie overwinningen weet te boeken (twee bij de 250ccÕs en ŽŽn bij de 350ccÕs) speelt hij opnieuw geen echte rol van betekenis met het oog op het kampioenschap door andermaal nogal wisselvallig te presteren. Aan het eind van het jaar vinden we hem bij beide klassen dan ook terug op een vijfde plek in de eindstand.

Het jaar daarop is de 350cc klasse van het programma gehaald, waardoor Lavado vanaf dat moment zijn gram enkel en alleen in de kwartliter-klasse halen kan. Carlos rijdt dat jaar een sterk en degelijk seizoen. Zijn teamgenoot daarbij is dat seizoen zijn landgenoot Palazzese.
Lavado pakt in 1983 maar liefst vier overwinningen en samen met een aantal andere nette klasseringen (onder het motto: netjes aan de finish komen, levert ook punten op) rijdt hij zich dat jaar naar de wereldtitel toe. Hij is daarmee in navolging van Cecotto de tweede Venezolaanse wereldkampioen.

In 1984 is het voor Lavado zaak zijn wereldtitel te verdedigen. Hij moet dat jaar echter zijn meerdere erkennen in onder andere zijn Yamaha-collega Christian Sarron. Het is deze Fransman die met het kampioenschap aan de haal gaat. Lavado zelf wint dat jaar ŽŽn race, de TT van Assen, en hij eindigt uiteindelijk op een derde plek in de eindstand.

Het jaar daarop, 1985, eindigt Lavado opnieuw op een derde plek in de eindstand. Hij is dat jaar niet opgewassen tegen de twee Honda-coureurs Freddie Spencer (1e met fabrieksmateriaal) en Mang (2e met semi-fabrieksmateriaal). De Venezolaan wint dat jaar wel opnieuw twee races en hij pakt verder onder andere nog een viertal tweede plaatsen, maar het constantere presteren van zijn twee reeds genoemde opponenten zorgt ervoor, dat hij dus niet verder komt dan andermaal een derde plek als eindklassering.

Vanaf het seizoen 1986 komt de renstal van Yamaha ook met een offici‘le fabrieksmachine voor de kwartliter-klasse aanzetten; een splinternieuwe V2, de YZR250. Lavado is ŽŽn van de mannen die direct vanaf het begin de beschikking krijgt over zoÕn motor. Hij ontvangt daarbij nog steeds de steun van Venemotos, terwijl hij vanaf dat moment ook gesponsord wordt door de sigarettenfabrikant HB.
Voor Carlos pakt het seizoen zeer goed uit. Met onder andere zes overwinningen is hij dat jaar een heel legertje fabrieks-HondaÕs met mannen als Sito Pons, Dominique Sarron, Anton Mang en Jean Franˆ¤ois BaldŽ de baas, waarmee hij voor de tweede keer in zijn carriˆ¬re de wereldtitel bij de 250ccÕs pakt.

Het seizoen 1987 verloopt vervolgens heel moeizaam voor Lavado, die op dat moment nog steeds voor hetzelfde team rijdt als het jaar daarvoor. De HondaÕs zijn dat jaar een klasse apart en zij nemen aan het eind van het seizoen dan ook de eerste vijf plaatsen in de eindstand voor het kampioenschap in bij de 250cc’s. Lavado, die dat jaar in Joegoslavi‘ zijn enige overwinning van het seizoen en tevens laatste zege uit zijn loopbaan pakt, eindigt op een teleurstellende tiende plek in de eindstand en dat als derde Yamaha-fabriekscoureur (achter de Marlboro Yamaha-teamgenoten Luca Cadalora (7e) en Martin Wimmer (8e)).

In 1988 verschijnt Lavado voor de laatste keer in de 250cc klasse aan de start aan boord van een fabrieks-Yamaha. Zijn beste resultaat dat seizoen is een tweede plaats in Brazili‘. Een elfde plaats in de eindstand is dat jaar opnieuw niet erg tevredenstellend.

In 1989 en 1990 staat de Venezolaan vervolgens met een Aprilia aan de start (daarbij is hij tevens Venemotos als sponsor kwijtgeraakt). De goede resultaten blijven uit en hij eindigt dan ook beide keren in de middenmoot. Ook in 1991, als Lavado weer met een Yamaha TZ rijdt, kan hij geen potten breken.
Carlos be‘indigt zijn carriˆ¬re bij de renstal van Gilera in 1992. Het wordt een roemloos afscheid; gedurende het seizoen slechts twee negende plaatsen en een uiteindelijke negentiende plaats als eindklassering.

Erelijst van Carlos Lavado:

19 overwinningen
2 wereldtitels

1978:
250cc: geen overwinningen, 17e in de eindstand

1979:
350cc: ŽŽn overwinning, 14e in de eindstand

1980:
250cc: ŽŽn overwinning, 6e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 13e in de eindstand

1981:
250cc: geen overwinningen, 4e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 5e in de eindstand

1982:
250cc: twee overwinningen, 5e in de eindstand
350cc: ŽŽn overwinning, 5e in de eindstand

1983:
250cc: vier overwinningen, 1e in de eindstand

1984:
250cc: ŽŽn overwinning, 3e in de eindstand

1985:
250cc: twee overwinningen, 3e in de eindstand

1986:
250cc: zes overwinningen, 1e in de eindstand

1987:
250cc: ŽŽn overwinning, 10e in de eindstand

1988:
250cc: geen overwinningen, 11e in de eindstand

1989:
250cc: geen overwinningen, 17e in de eindstand

1990:
250cc: geen overwinningen, 15e in de eindstand

1991:
250cc: geen overwinningen, 14e in de eindstand

1992:
250cc: geen overwinningen, 19e in de eindstand

Zoals reeds gezegd, was er ook nog een derde Venezolaan die in navolging van zijn landgenoten Cecotto en Lavado een aantal aardige prestaties heeft weten neer te zetten, namelijk Ivan Palazzese. Zijn beste seiz
oen maakt hij mee in 1982, als hij met zijn MBA een derde plek weet te pakken in de eindstand bij de 125ccÕs. Hij scoort dat seizoen tevens zijn enige twee overwinningen uit zijn carriˆ¬re door in het Hoge Noorden van Europa de zege te pakken tijdens achtereenvolgens de GPÕs van Zweden en Finland. Daarmee behoort Palazzese samen met Cecotto en Lavado tot de enige drie Venezolaanse coureurs, die erin slaagden een aantal GP-overwinningen te boeken.
Helaas kwam er al vroegtijdig een einde aan het leven van Palazzese. Tijdens de GP van Duitsland in 1989 op het circuit van Hockenheim raakt hij betrokken bij een valpartij tijdens de 250cc-race, waarbij hij het leven moet laten.

Uiteindelijk stonden ze dus ruim tien jaar aan de top; een klein aantal coureurs uit het Zuid-Amerikaanse land Venezuela. (Vrijwel) direct konden ze mee met de aller besten, wat uiteindelijk resulteerde in een totaal van 35 overwinningen en drie wereldtitels.

Tekst: Asse Klein, [email protected]
Bron foto: www.kakeh.com

Johnny Cecotto onderweg op zijn 250cc-Yamaha tijdens zijn debuutjaar in het WK in 1975.