Gary Hocking: Wereldkampioen uit het Afrikaanse Rhodesi‘

141

Wereldkampioenen van het Afrikaanse continent zijn er in de loop der jaren maar weinig geweest. Één Afrikaans land deed gedurende de jaren ’60 van de vorige eeuw echter duidelijk van zich spreken; Rhodesië, het huidige Zimbabwe. Gary Hocking en Jim Redman slaagden als coureurs uit dit land er in meerdere wereldtitels in de wacht te slepen, waarbij het Hocking was die als eerste van de twee deze prestatie wist neer te zetten.

Foto: Gary Hocking raast met zijn 500cc-MV Agusta over de wegen van het eiland Man.








Gary Hocking vinden we voor de eerste keer terug in de eindstanden van het wereldkampioenschap wegrace in 1958. Hij neemt dat jaar deel aan de 500cc klasse aan boord van een Norton. Met deze machine weet hij zich een drietal keren in de punten te rijden, waaronder een derde plaats in West-Duitsland op de Nürburgring. Aan het eind van het seizoen vinden we Hocking terug op een zesde plek in de eindstand bij de halveliters, zij het op ruime afstand van wereldkampioen John Surtees die dat jaar aan boord van zijn MV Agusta duidelijk heeft gedomineerd bij de 500cc’s.
 
Gedurende het seizoen 1959 vinden we Hocking terug in alle solo-klassen die op dat moment deel uit maken van het wereldkampioenschap wegrace. Daarbij heeft hij de beschikking over motoren van verschillende makelij.
In de 125cc klasse begint Hocking het seizoen aanvankelijk aan boord van een MZ. Met deze machine weet hij tijdens de op één na laatste race van het seizoen in Ulster een tweede plaats te pakken. Vervolgens wordt hij voor de laatste GP van het seizoen in Italië ingelijfd bij de renstal van MV Agusta, die dat jaar met Carlo Ubbiali en Tarquinio Provini respectievelijk ook de wereld- en vice-wereldkampioen bij de achtsteliters binnen haar gelederen heeft. Met de MV wordt Hocking zesde tijdens de desbetreffende race op het circuit van Monza en uiteindelijk vinden we hem terug op een negende plaats in de eindrangschikking bij de 125cc’s.
Ook bij de kwartliters gaat Hocking in 1959 van start met een MZ en daarmee wint hij zijn eerste GP uit zijn carrière door in Zweden als eerste over de streep te komen. Ook de daaropvolgende GP in Ulster weet hij te winnen. Met deze twee overwinningen wordt Hocking dat jaar samen met Provini vice-wereldkampioen, terwijl het ook in deze klasse Ubbiali is die met de MV wereldkampioen wordt.
Bij de 350cc’s probeert Hocking het dat jaar aan boord van een Norton, waarmee hij gedurende het seizoen twee tweede plekken weet te scoren. Ook in deze klasse is echter niemand opgewassen tegen de MV, in deze categorie met Surtees als de berijder ervan, die alle GP’s op zijn naam weet te schrijven. Hocking zelf wordt vierde in de eindstand.
Ten slotte staat Hocking in 1959 ook met een Norton bij de halveliters aan het vertrek. In deze categorie weet hij één keer beslag te leggen op een derde plek en één keer op een tweede positie, wat resulteert in een vijfde plek in de eindrangschikking voor Hocking. Ook bij de 500cc’s slaagt Surtees er met de MV in alle races meetellend voor het wereldkampioenschap te winnen, waarmee de wereldtitel in deze klasse vanzelfsprekend ook voor hem is. 

Na in 1959 gedurende de laatste race van het seizoen al gereden te hebben voor de renstal van MV Agusta in de 125cc klasse, komt Hocking vanaf 1960 uit als één van de vaste rijders van deze zelfde renstal, nadat Provini de overstap heeft gemaakt naar het team van Morini. De Rhodesiër staat dat jaar zowel bij de 125-, de 250- als de 350cc’s aan het vertrek met een fabrieks-MV.
Bij de 125cc’s moet Hocking dat jaar alleen zijn meerdere erkennen in zijn teamgenoot Ubbiali. Datzelfde moet hij ook doen bij de kwartliters. Daarbij slaagt Hocking er echter bij de 250cc’s wel in twee overwinningen te boeken. Ook in de 350cc klasse is dat jaar slechts één man net iets sterker dan Hocking zelf en ook in deze categorie is dat opnieuw zijn teamgenoot, ditmaal in de persoon van Surtees. Bij de 350cc’s slaagt Hocking er wel andermaal in twee GP’s op zijn naam te schrijven en met drie vice-wereldtitels in één jaar is het toch geen onsuccesvol seizoen voor de Rhodesiër geweest.

Vóór aanvang van het seizoen 1961 is het vervolgens de renstal van MV Agusta die aankondigt dat jaar niet meer officieel aan races voor het wereldkampioenschap wegrace deel te nemen. Het is dat seizoen echter wel gewoon Hocking die met de MV aan de start van de GP’s verschijnt. Daarbij wil men binnen het team van MV wel duidelijk maken dat Hocking niet meer de beschikking heeft over echte fabrieksmachines en daarom verschijnt de Rhodesiër vanaf dat moment ook in de baan met machines waarop het woord ‘privat’ op de tank is geschilderd, waarmee men dus wil aangeven dat Hocking met ‘eigen’ motoren rijdt. Desondanks heeft de renstal van MV dat jaar nog wel een behoorlijke vinger in de pap, want het is de renstal die bepaalt voor welke races Hocking zich in moet schrijven en tevens reist er naar iedere GP een tweetal fabrieksmonteurs van MV met Hocking mee om zijn machines te prepareren. Surtees heeft dan al de tweewielers gelaten voor wat ze zijn om de definitieve overstap te maken naar de Formule 1, terwijl ook Ubbiali is gestopt met racen, waarmee Hocking vanaf 1961 tevens de nieuwe ‘kopman’ wordt bij MV voor zover er nog over een kopman gesproken kan worden.
Tijdens de openings-GP van het seizoen in Spanje staat Hocking in eerste instantie met zijn MV nog aan het vertrek bij de 250cc’s, nadat de renstal zich bij de achtsteliters al definitief helemaal heeft teruggetrokken. De 250cc-race op het circuit van Montjuich weet Hocking te winnen, maar het is de renstal van Honda, met coureurs als Mike Hailwood, Tom Phillis en Jim Redman, die daarna sterk op komt zetten. Daarom besluit de renstal van MV na een aantal GP’s om gedurende de rest van het seizoen niet meer aan de start te verschijnen bij de kwartliters, waarmee de kansen op een 250cc-wereldtitel voor Hocking verkeken zijn. Met zijn overwinning op Montjuich heeft Hocking, zoals uiteindelijk zou blijken, de laatste 250cc-zege uit de geschiedenis van MV weten te boeken. MV zou namelijk nooit weer terugkeren bij de kwartliters.
Bij de 350cc’s weet Hocking in 1961 vier van de zeven GP’s op zijn naam te schrijven en aangezien slechts de vier beste resultaten van het seizoen dat jaar meetellen voor de strijd om het kampioenschap, is de eerste wereldtitel voor Hocking een feit. De meeste tegenstand heeft hij daarbij dat jaar te duchten gehad van de Jawa’s van de Tsjechen Frantisek Stastny en Gustav Havel en de Norton van Phil Read die in 1961 bij de 350cc’s respectievelijk als tweede, derde en vierde eindigen in de eindstand. Richting het eind van het seizoen is Hocking echter al niet meer de enige MV-coureur in deze klasse, want vanaf de GP van Italië is het Mike Hailwood die de beschikking krijgt over een tweede MV, waarmee hij tijdens de desbetreffende race op het circuit van Monza een knappe tweede plek weet te scoren bij de 350cc’s.
Bij de halveliters slaagt Hocking er in maar liefst zeven van de tien GP’s op zijn naam te schrijven en met slechts de zes beste resultaten die meetellen voor het kampioenschap, is daarmee de dubbel voor Hocking dat jaar binnen. Gedurende het seizoen heeft Hocking echter toch wel enige tegenstand te duchten van Hailwood die aanvankelijk aan boord van een Norton maar liefst vijf keer tweede wordt achter Hocking, terwijl hij de TT op het eiland Man met deze zelfde machine weet te winnen. Na het behalen van deze resultaten krijgt Hailwood (ook) bij de halveliters vanaf de GP van Italië de beschikking over een tweede MV, waarmee hij direct op het circuit van Monza weet te winnen, terwijl Hocking tijdens dezelfde race met pech uitvalt. Tijdens de daaropvolgende race in Zweden weet Hocking dit echter recht te zetten door er met de overwinning vandoor te gaan en zijn teamgenoot Hailwood daarbij genoegen te laten nemen met een (zesde) tweede plek. 
 
In 1962 staat Hocking aanvankelijk weer aan het vertrek bij de 350- en de 500cc’s aan boord van een MV. Hij doet dat echter niet alleen, want na zijn goede prestaties met de MV gedurende het laatste deel van het seizoen 1961, is Hailwo
od in 1962 ook als vaste MV-rijder van de partij.   
Zowel de 350- als de 500cc’s verschijnen dat jaar voor het eerst aan de start van een GP tijdens de TT op het eiland Man. In de 350cc-race wordt Hocking tweede, achter teamgenoot Hailwood, terwijl hij de race bij de halveliters op zijn naam weet te schrijven.
Hocking voelt zich echter niet erg op zijn gemak met Hailwood als tweede rijder binnen één en hetzelfde team, ook met het oog op de onderlinge rivaliteit, en daarom besluit hij direct na de TT op het eiland Man een punt te zetten achter zijn motorrace-carrière. In navolging van zijn voormalige teamgenoot Surtees wil Hocking vervolgens ook de overstap gaan maken naar de Formule 1. Daarbij komt Hocking uiteindelijk terecht bij het team van Lotus. Tijdens de trainingen voor de GP van Zuid-Afrika in Durban aan het eind van het seizoen 1962 gaat het echter mis voor Hocking. Hocking crasht met zijn wagen, waarbij hij helaas het leven moet laten. Het betekent het verlies van een groot rijder.
 
Hocking zal echter voor altijd de geschiedenisboeken in gaan als de eerste wereldkampioen wegrace die van Afrikaanse bodem kwam door in 1961 zowel de titel bij de 350- als de 500cc’s te winnen. Hocking’s landgenoot Jim Redman zou in navolging van hem hetzelfde weten te presteren door ook een aantal keren de wereldtitel bij de motoren te pakken. Daarom zullen we de volgende keer terugblikken op de carrière van deze andere succesvolle Rhodesiër.
 
Erelijst van Gary Hocking:
 
19 overwinningen
2 wereldtitels
 
1958:
500cc: geen overwinningen, 6e in de eindstand
 
1959:
125cc: geen overwinningen, 9e in de eindstand
250cc: twee overwinningen, 2e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 4e in de eindstand
500cc: geen overwinningen, 5e in de eindstand
 
1960:
125cc: geen overwinningen, 2e in de eindstand
250cc: twee overwinningen, 2e in de eindstand
350cc: twee overwinningen, 2e in de eindstand 

1961:
250cc: één overwinning, 8e in de eindstand
350cc: vier overwinningen, 1e in de eindstand
500cc: zeven overwinningen, 1e in de eindstand
 
1962:
350cc: geen overwinningen, 8e in de eindstand
500cc: één overwinning, 5e in de eindstand
 
Bron foto: http://homepage.ntlworld.com