Zwitserse glorie deel 3: Luigi Taveri

291

Een poosje geleden blikten we al terug op de succesvolle carrières van de meervoudige wereldkampioenen Stefan Dörflinger (50-/80cc) en Rolf Biland (Zijspannen). Zij waren echter niet de enige twee Zwitserse coureurs die meerdere titels in de wacht wisten te slepen, want al ver voordat zij hun grootste successen boekten, was het hun landgenoot Luigi Taveri die in de jaren '60 driemaal wereldkampioen wist te worden bij de achtsteliters.

Luigi Taveri pakt zijn eerste punten voor het wereldkampioenschap in 1954. Hij weet zich dat jaar zowel bij de kwart- als bij de halveliters in de punten te rijden. Bij de 250cc's doet hij dat met een Moto Guzzi, waarmee hij een vierde plaats weet te pakken tijdens zijn thuiswedstrijd op het circuit van Bremgarten. Ook bij de 500cc's weet hij dat jaar één keer een vierde plek te scoren en wel tijdens de GP van Frankrijk. Deze prestatie zet hij neer aan boord van een Norton. Het is de eerste en het zal tevens de laatste keer in de carrière van Taveri zijn dat hij punten pakt bij de halveliters.







Met ingang van het seizoen 1955 wordt Taveri direct al ingelijfd bij het fabrieksteam van MV Agusta. Voor deze Italiaanse renstal zal hij zowel aan de start verschijnen bij de 125- als bij de 250cc's. In deze twee klassen zal hij dat jaar onder andere Carlo Ubbiali, Remo Venturi en Bill Lomas als stalgenoten hebben.
Het zijn de MV's die dat jaar duidelijk domineren bij de achtsteliters, waarbij er ook een hoofdrol is weggelegd voor Taveri. Het is namelijk de Zwitser die de openingswedstrijd in Spanje in deze categorie weet te winnen, waarmee zijn eerste GP-zege een feit is. De vijf resterende GP's worden allemaal op naam geschreven door Ubbiali, terwijl Taveri naast zijn zege ook nog drie tweede plekken weet te pakken. Hij wordt daarmee dat seizoen vice-wereldkampioen bij de 125cc's, achter zijn stalgenoot Ubbiali en vóór de derde MV van Venturi.
Bij de kwartliters doet Taveri het dat jaar ook bepaald niet onverdienstelijk. In deze categorie weet hij namelijk ook één GP te winnen, want hij is de sterkste tijdens de Dutch TT in Assen. Taveri wordt in deze klasse uiteindelijk vierde in de eindstand, terwijl de titel gaat naar Hermann-Paul Müller met de NSU.

In 1956 verschijnt Taveri andermaal voor de renstal van MV aan de start in de twee lichtste klassen van dat moment, samen met Ubbiali en Venturi.
Bij de achtsteliters staat er dat seizoen andermaal geen maat op Ubbiali die vijf van de zes wedstrijden weet te winnen en daarmee zijn titel prolongeert. Taveri pakt dat jaar geen overwinning in deze klasse; een tweede plaats in Assen is zijn beste klassering. Uiteindelijk wordt de Zwitser derde in de eindstand, ook nog achter de Gilera van Romolo Ferri.
In de 250cc klasse is Taveri in 1956 wel weer één keer de sterkste, en wel tijdens de Ulster GP, alhoewel ook in deze categorie geen maat staat op Ubbiali met vijf zege's uit zes wedstrijden. Daarnaast presteert de Taveri dat jaar zeer constant, met onder andere ook nog eens drie tweede plaatsen, waarmee hij voor de tweede keer in zijn carrière vice-wereldkampioen wordt. 

Ook in 1957 zien we Taveri weer met de MV aan het vertrek staan in de 125- en de 250cc klasse. Bij de achtsteliters weet hij zich dat jaar tijdens alle GP's in de punten te rijden, met als hoogtepunt andermaal een zege tijdens de Ulster GP. Het levert hem uiteindelijk een derde plek op als eindklassering, achter de Mondial van wereldkampioen Tarquinio Provini en de MV van stalgenoot Ubbiali.
Bij de kwartliters begint Taveri in 1957 het seizoen met een vijfde plaats in West-Duitsland en een tweede plaats tijdens de Britse TT op het eiland Man. Gedurende de rest van het seizoen worden er door de Zwitser echter geen punten meer gepakt, waarmee hij uiteindelijk blijft steken op een zevende plaats in de eindstand.

In 1958 zien we Taveri niet meer terug als één van de vaste waarden binnen het team van MV Agusta. In de 125cc klasse probeert hij het dat jaar namelijk aan boord van een Ducati. Overwinningen weet hij dat seizoen niet te pakken met de Ducati, maar wel is hij dat jaar weer behoorlijk constant, met onder andere drie tweede plaatsen. Hij eindigt daarmee achter de MV van Ubbiali en zijn Ducati-collega Alberto Gandossi, maar vóór de naar MV overgestapte Provini, op een derde plaats in de eindrangschikking.
Bij de kwartliters zien we Taveri dat jaar niet aan het vertrek, maar wel weet hij dat seizoen één keer zesde te worden bij de 350cc's tijdens de TT van Assen. Daarmee heeft de Zwitser, over de verschillende seizoenen, inmiddels punten weten te pakken in alle solo-klassen die op dat moment deel uit maken van het wereldkampioenschap wegrace.

In 1959 begint Taveri het seizoen bij de achtsteliters aanvankelijk met een MZ, waarmee hij tweede wordt tijdens de TT op het eiland Man. Taveri is daarbij overigens de eerste buitenlander die door de renstal van MZ wordt aangetrokken. Vanaf de Dutch TT verschijnt hij echter weer met een Ducati aan het vertrek. Met deze machine weet hij later dat seizoen nog twee keer een derde plek te pakken. De Zwitser eindigt dat jaar op een vierde plaats in de eindstand, ruim achter de MV's van Ubbiali en Provini en iets korter achter de Ducati van Mike Hailwood.
Bij de kwartliters komt Taveri in 1959 met de MZ niet verder dan enkel en alleen een vijfde plaats tijdens de laatste GP van het seizoen in Italië. Ook in deze klasse is het dat jaar Ubbiali die met de MV wereldkampioen wordt.

Voor het seizoen 1960 keert Taveri terug op het oude nest, want dat jaar staat hij weer aan het vertrek bij de achtste- en de kwartliters met een MV Agusta. Naast Taveri en Ubbiali maakt ook de Rhodesiër Gary Hocking in 1960 deel uit van deze renstal om de plek van de naar Morini vertrokken Provini over te nemen.
In de 125cc klasse komt Taveri dat jaar niet verder dan één derde (Groot Brittannië) en één vijfde plek (Ulster). Met een uiteindelijke zesde plaats in de eindstand blijft hij daarmee ook ver achter ten opzichte van zijn stalgenoten Ubbiali en Hocking die respectievelijk wereldkampioen en vice-wereldkampioen worden.
Ook bij de kwartliters domineren dat jaar de MV's. Daarbij is er andermaal een hoofdrol weggelegd voor Ubbiali en Hocking, terwijl er voor Taveri slechts een bijrol is. Hij eindigt uiteindelijk op een derde plaats in de eindstand, mede dankzij een tweetal derde plekken, maar het verschil met zijn beide stalgenoten (andermaal Ubbiali 1e en Hocking 2e) is daarbij aanzienlijk te noemen.

Met ingang van het seizoen 1961 begint Taveri aan een geheel nieuw avontuur. Het is de renstal van MV die zich vanaf dat moment in zijn geheel terugtrekt uit de twee lichtere klassen, waarop Taveri terechtkomt bij de Japanse renstal van Honda dat twee jaar eerder zijn eerste stappen in het wereldkampioenschap wegrace heeft gezet. Taveri zelf zal uiteindelijk tot aan het eind van zijn carrière blijven rijden voor Honda. Naast diverse Japanse rijders zijn tevens mannen als Tom Phillis, Jim Redman, Mike Hailwood en Bob McIntyre gedurende het seizoen 1961 voor deze renstal actief. Net als Taveri is Honda op dat moment ook enkel en alleen nog aanwezig in de 125- en de 250cc klasse.  
Na enige jaren zonder GP-overwinningen te hebben gezeten, slaagt Taveri er in 1961 bij de achtsteliters weer in een tweetal zeges te boeken. Zo wint hij in België en in Zweden. Over het gehele seizoen is hij echter niet opgewassen tegen zijn stalgenoot Phillis die er met de titel vandoor gaat. Ernst Degner wordt met de MZ tweede in de eindstand, terwijl Taveri hierin uiteindelijk derde wordt.
Bij de kwartliters komt Taveri dat seizoen niet verder dan enkel en alleen een tweede plek tijdens de GP van Zweden, wat hem een tiende plek in de eindstand oplevert. Daarmee is hij slechts de zesde geklasseerde Honda-coureur. Het is deze zelfde renstal van Honda die dat seizoen namelijk gedomineerd heeft in de 250cc klasse met op de eerste vijf plekken in de eindstand haar coureurs Hailwood, Phillis, Redman, Kunimitsu Takahashi en McIntyre.

In 1962 doet de 50cc klasse zijn intrede in het wereldkampioenschap wegrace en ook de renstal van Honda is direct in deze categorie van de partij, onder andere met Taveri. Overigens debuteert Honda datzelfde jaar ook in de 350cc klasse, echter zonder de Zwitser.
B
ij de 50cc's weet Taveri dat jaar de GP van Finland op zijn naam te schrijven. Daarnaast pakt hij nog een aantal podiumplaatsen wat hem uiteindelijk op de derde plek in de eindstand doet belanden, achter de Duitsers Ernst Degner (Suzuki) en Hans-Georg Anscheidt (Kreidler). Daarmee kan Taveri ook na dit seizoen blijven zeggen, ondanks de introductie van de zogenaamde ‘borrelglas-klasse', dat hij in alle solo-klassen punten voor het wereldkampioenschap heeft weten te scoren.
Bij de achtsteliters staat dat jaar echter geen maat op Taveri. Van de in totaal elf races weet de Zwitser er maar liefst zes te winnen. Daarnaast wordt hij ook nog twee keer tweede, één keer derde en één keer vierde. Alleen tijdens de laatste GP in  Argentinië pakt hij geen punten, omdat de gehele Honda-renstal aldaar niet aanwezig is. Met deze klinkende resultaten wordt Taveri in 1962 dan ook de nieuwe wereldkampioen in de 125cc klasse, waarmee hij de titel in het Honda-kamp houdt. Voor de Zwitser betekent het dus de eerste wereldtitel uit zijn carrière. Achter Taveri eindigen zijn stalgenoten Redman, Tommy Robb en Takahashi op respectievelijk een tweede, een derde en een vierde plek in de eindstand.
Ook is Taveri in 1962 vertegenwoordigd in de kwartliter-klasse. In deze categorie komt hij over het gehele seizoen echter niet verder dan slechts twee derde plekken, wat hem een achtste plek in de eindrangschikking oplevert.

Aan het eind van het seizoen 1963 kunnen we Taveri in de eindstand terugvinden bij maar liefst vier verschillende klassen. Zo staat hij dat jaar allereerst op een achtste plek vermeld bij de 50cc's. In deze categorie weet hij namelijk de afsluitende GP in Japan op zijn naam te schrijven.
Het belangrijkste doel voor Taveri in 1963 is zijn titel te verdedigen bij de achtsteliters. De concurrentie is dat seizoen echter zeer groot in deze klasse, met name in de persoon van de Nieuw-Zeelander Hugh Anderson aan boord van zijn Suzuki. Het is deze zelfde Anderson die gedurende het seizoen zes races weet te winnen, terwijl Taveri twee overwinningen boekt, met daarnaast nog een heel aantal top 4-klasseringen. Voor Taveri zijn deze uitslagen echter niet genoeg, want het is Anderson die dat jaar de titel van de Zwitser overneemt. Taveri wordt op zijn beurt wel vice-wereldkampioen.
Bij de kwartliters eindigt Taveri in 1963 slechts één keer op het podium en daarnaast pakt hij her en der nog een aantal punten. Toch levert dit hem uiteindelijk nog een vijfde plaats in de eindstand op, zij het op ruime afstand van wereldkampioen en stalgenoot Redman.
Nieuw dat jaar is het (eenmalige) aantreden van Taveri in de 350cc klasse. Een echte rol van betekenis in de strijd om het kampioenschap speelt hij echter ook in deze klasse niet. Het zijn namelijk Redman op de Honda en Hailwood op de MV die de overwinningen pakken en die bepalen wie er uiteindelijk met de titel vandoor gaat. Desondanks pakt de Zwitser ook in deze klasse een aantal podiumplaatsen wat hem ten slotte een derde plek in de eindstand oplevert, achter Redman en Hailwood.
Ondanks het feit dat Taveri er dus niet in is geslaagd zijn titel bij de 125cc's te prolongeren, heeft hij zich in 1963 wel in iedere klasse, waarin hij dat jaar actief is geweest, in de top 10 van de eindstand weten te rijden.

In 1964 is voor Taveri bij de 50cc's andermaal een bijrol weggelegd. Zonder overwinningen gedurende het seizoen eindigt hij uiteindelijk op een zevende plek in de eindstand, op ruime afstand van wereldkampioen Anderson die dat jaar zijn titel in deze klasse weet te prolongeren.
Voor Anderson is het in 1964 ook zaak zijn titel te prolongeren bij de achtsteliters. Daarbij stuit hij dat seizoen echter op een ongenaakbare Taveri. Het is de Zwitser die dat seizoen vijf zeges pakt en daarnaast finisht hij ook nog eens vier keer op een tweede plaats. Hij is daarmee duidelijk een maatje te groot voor de concurrentie, waarmee hij zijn 125cc-titel in 1964 dus weet te heroveren. Anderson moet daarbij op zijn beurt ook nog eens zijn meerdere erkennen in de tweede Honda van Redman.
Tevens is er voor Taveri in 1964 andermaal een enigszins bescheiden rol weggelegd bij de kwartliters. Phil Read (Yamaha) en Redman (Honda) bepalen dat jaar voor het grootste gedeelte het beeld in deze klasse, terwijl Taveri tijdens een viertal races punten bij elkaar weet te rijden, waaronder één tweede plaats. Een zesde plek in de eindrangschikking is daarbij aan het eind van het seizoen zijn deel.

De strijd in de 50cc klasse in 1965 is er één die zeer spannend is. De Honda's van Ralph Bryans en Taveri en de Suzuki van Anderson doen dat seizoen nauwelijks iets voor elkaar onder. Alle drie zijn ze dat jaar regelmatig op het podium terug te vinden, waarbij ze ook alle drie overwinningen weten te boeken. Het is Taveri die aan het eind van het seizoen 39 punten bij elkaar heeft gereden, terwijl Bryans en Anderson respectievelijk op 38 en 37 punten uitkomen. Dan moeten de schrapresultaten echter nog gehanteerd worden, want van de in totaal acht races tellen dat jaar slechts de vijf beste klasseringen mee. Na dit gedaan te hebben, houdt Bryans een totaal van 36 punten over, terwijl Taveri en Anderson 32 punten behouden. Bryans pakt daarmee de titel en Taveri wordt op basis van zijn bruto-puntenaantal en zijn aantal overwinningen over het gehele seizoen, voor de vierde keer in zijn carrière, vice-wereldkampioen, vóór Anderson.
Net als in 1963 moet Taveri ook in 1965 weer proberen zijn titel bij de achtsteliters te prolongeren. Hij komt er dat jaar echter niet aan te pas in deze klasse. Met slechts twee tweede plaatsen en één vijfde plaats speelt hij dat seizoen namelijk absoluut geen rol van betekenis in de strijd om het kampioenschap, die andermaal in het voordeel van Anderson wordt beslist. Taveri eindigt slechts op een vijfde plek in de eindstand.
Bij de kwartliters zien we Taveri daarentegen vanaf 1965 niet meer aan het vertrek staan.

In 1966 zijn de verschillen in de top van het klassement bij de 50cc's opnieuw zeer klein. Andermaal gaat het tussen de Honda's van Bryans en Taveri en ditmaal de Suzuki van Anscheidt. Anscheidt pakt 31 punten over het gehele seizoen, Bryans 30 punten en Taveri 29 punten. Na het hanteren van de schrapresultaten blijft deze volgorde hetzelfde, waarmee Taveri dus derde wordt in de eindstand, mede dankzij een tweetal overwinningen in Spanje en tijdens de Dutch TT.
Bij de 125cc's zijn het de laatste vier jaren steeds Taveri (1962 en 1964) en Anderson (1963 en 1965) geweest die om en om er met de titel vandoor gingen. Als deze lijn in 1966 een vervolg wil krijgen, zal het opnieuw Taveri moeten zijn die de titel pakt. Deze lijn wordt ook inderdaad doorgezet, want het is Taveri die in 1966 daadwerkelijk zijn derde wereldtitel weet te pakken. Met een vijftal overwinningen en een drietal tweede plaatsen is hij dat seizoen andermaal niet te kloppen. Anderson daarentegen wordt slechts vijfde in de eindrangschikking dat jaar.

Aan het eind van het seizoen 1966 zet Taveri een punt achter zijn actieve wegracecarrière. De Zwitser, die ruim tien jaar constant terug te vinden was in de top 10 van de eindstand bij de diverse klassen, heeft daarbij zijn sporen ruimschoots achtergelaten. Als eerste wereldkampioen uit Zwitserland zouden er na Taveri dus nog een aantal Zwitsers volgen om in de voetsporen van hun landgenoot te treden. 

Erelijst van Luigi Taveri:

30 overwinningen
3 wereldtitels

1954:
250cc: geen overwinningen, 13e in de eindstand
500cc: geen overwinningen, 17e in de eindstand

1955:
125cc: één overwinning, 2e in de eindstand
250cc: één overwinning, 4e in de eindstand

1956:
125cc: geen overwinningen, 3e in de eindstand
250cc: één overwinning, 2< sup>e in de eindstand

1957:
125cc: één overwinning, 3e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 7e in de eindstand

1958:
125cc: geen overwinningen, 3e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 15e in de eindstand

1959:
125cc: geen overwinningen, 4e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 13e in de eindstand

1960:
125cc: geen overwinningen, 6e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 3e in de eindstand

1961:
125cc: twee overwinningen, 3e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 10e in de eindstand

1962:
50cc: één overwinning, 3e in de eindstand
125cc: zes overwinningen, 1e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 8e in de eindstand

1963:
50cc: één overwinning, 8e in de eindstand
125cc: twee overwinningen, 2e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 5e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 3e in de eindstand

1964:
50cc: geen overwinningen, 7e in de eindstand
125cc: vijf overwinningen, 1e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 6e in de eindstand

1965:
50cc: twee overwinningen, 2e in de eindstand
125cc: geen overwinningen, 5e in de eindstand

1966:
50cc: twee overwinningen, 3e in de eindstand
125cc: vijf overwinningen, 1e in de eindstand

Bron foto: www.bikerszene.de